DE KLEINE GROTE MEESTER IN MEMORIAM AD BRAAT (1919-2000) Vegetatie (1955) (keramiek) (foto 'Ad Bra at. 50 Jaar beeldhouwen 1944- 1994') "Al dad millenniumgedoe!" (2) De eerste keer dat ik in het Burgerweeshuis kwam, was aan de hand van mijn (oud) tante Eva (3). Zij hielp mee het grote huis waar Ad met vrouw Tessa en kinderen woonde, op orde te houden. Tevens paste ze wel eens op 'de jongens' en gaf ze de plantjes water als het gezin op vakantie was. Zo ook die keer dat ik met haar mee mocht. Hoe oud zal ik zijn geweest? Zes, zeven jaar? In ieder geval was ik nog klein, en ik weet zeker dat de naam Ad Braat me nog niets zei. Die eerste keer is in mijn herinnering samen geperst tot één beeld: een grote donkere tafel, vol met beelden, waarvan ik me alleen een grote bronzen schildpad herinner waar een kleiner exemplaar los bovenop stond. Vraag me niet wat de andere beelden waren. Allemaal creaties van Ad? Of ook werken van andere kunstenaars? Figuratief? Abstract? Echt, ik weet het niet. Later, net op de middelbare school, bezocht ik, alleen, de zomertentoonstellingen in het Burgerweeshuis. Die gulden van mijn zakgeld had ik er graag voor over. Ik kwam allereerst voor de beelden maar vond het ook heerlijk om te dwalen door dat grote huis en genoot van de sfeer van de intieme, ommuurde binnentuin. Maar ook toen wist ik nog amper wie Ad Braat was. In 1983 heb ik, na mijn eindexamen, drie weken gesuppoost in het Gravensteen in Zierikzee bij een expositie van De Zeeuwse Kunstkring (Zeeuwse Vereniging van Beeldende Kunste naars). Blijkbaar heb ik toen op Tessa een positieve indruk gemaakt, want het jaar erop werd ik gevraagd vakantiewerk te komen doen bij de jaarlijkse zomertentoonstelling in het Burgerweeshuis. Helaas, ik had al ander vakan tiewerk afgesproken. Ondanks de aantrekkelijk heid van Tessa's aanbod, vond ik dat ik deze eerder gemaakte afspraak niet kon afzeggen. Gelukkig was ik ook het jaar erop nog welkom. Ik zou er vijfjaar blijven. Tijd genoeg om Ad Braat te leren kennen. Overigens ben ik altijd meneer en mevrouw Braat blijven zeggen, ook toen we later collega's waren bij De Zeeuwse Kunstkring. Ik vrees echter dat ik weinig origineel ben in het karakteriseren van deze markante man die jarenlang mijn vakantiewerkgever was, al was het wel duidelijk hoe in huize Braat de taken waren verdeeld. Tessa betaalde mij wekelijks uit, Ad was degene die zorgde dat het personeel niets te kort kwam op het gebied van 'spijs (Bratencake!) en drank' en hij was het ook die vrijdags de keuze maakte bij de bloemenkraam. Toch wil ik proberen een typering van Ad te geven. Hij was niet echt een kletser (vaak zelfs ietwat onverstaanbaar binnensmonds mompe lend) maar wel iemand die (eigen)zinnige dingen te berde bracht en lang vasthield aan zijn opvat tingen (stront-eigenwijs dus). Filosofisch, humo ristisch, maatschappij-kritisch, relativerend en op 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2000 | | pagina 5