als de Grevelingendam zorgden er pas in 1965 voor dat Schouwen-Duiveland geen eiland meer was. Daarvoor moest je met de pont heen en weer). Het zes weken in huis hebben van een museum collectie was leuk voor de plaatselijke bevolking en de toeristen. En misschien kwam je met het vragen van entreegeld wel uit de kosten. Niet dus. Er moest geld bij. Ad vond dat niet zo erg. Hij zag het meer als een vakantie en andersoortige vakanties kosten immers ook geld. Toch werd al snel besloten een van de beneden ruimtes in te richten met eigen werk van zowel Ad als Tessa (keramiek), in de hoop dat bezoe kers iets zouden kopen. Nadat Ad een aanbod had gehad van een bronsgieter om een beelden tentoonstelling te houden in de tuin van het Burgerweeshuis is dit in de loop der jaren uit gegroeid tot een vaste zomerexpositie, waarvoor ook collega-kunstenaars worden uitgenodigd. Het organiseren van exposities in huis en tuin, van beeldhouwwerk in combinatie met klein antiek is dus niet direct de opzet geweest, maar Ad en Tessa zijn daar min of meer ingerold. Wereldwachter (1971) (kleimodel) (foto 'Ad Braat. 50 Jaar beeldhouwen 1944- 1994') Beelden in de semi-openbare ruimte Ad heeft veel in opdracht gewerkt. Volgens mij ben ik volledig voor wat Zierikzee betreft als ik noem als beelden in de semi-openbare ruimte: het Joods monument (1957) aan de Grachtweg, het reliëf in de Concertzaal (1963), Beestenboel (1964) eerst bij de R.K. Willibrordusschool, tegenwoordig op het H. J. Doelemanplein (waar de Speelplastiek (1959) intussen verdwe nen is), het Keramisch Wandtableau (1965) (in samenwerking met Tessa) voor de gymnas tiekzaal in Malta, tegenwoordig het clubgebouw van de Koninklijke Harmonie Kunst en Eer. (Dit werk is verdwenen achter een laag witte verf). Het Rampmonument (1968) bij de Zuidhavenpoort, Sint Willibrord (1973) bij de R.K.-basisschool, Job Baster (1976) in de Mosselboomgaard en het reliëf aan het hek van de buitentrap van De Mossele (voormalige Corneliastichting) aan het Havenpark (1977). De meeste beelden van zijn hand op Schouwen- Duiveland zijn in Zierikzee te vinden. Maar ook in andere kernen staat zijn werk: in Dreischor Grote broer en kleine zus (1980) en Welkom en Tot Ziens (1988) bij Hostellerie Schuddebeurs. Binnen Zeeland is de Dijkwerker (1978) in Westkapelle heel bekend. Buiten Zeeland zijn Ads in opdracht gemaakte beelden te vinden in Spijkenisse, Ooltgensplaat, Oosterhout, Amersfoort, Leiderdorp, Oegstgeest, Amsterdam, Bunnik, Hoorn, Zaandam (Hoofdkantoor AH-holding), op Texel en in Antwerpen. 'Ad Braat 50 jaar beeldhouwen 1944-1994' Voor zijn vele verdiensten voor de gemeenschap is Ad in 1994 koninklijk onderscheiden en be noemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Zelf vond hij dat hij dat ook wel verdiend had. In hetzelfde jaar verschijnt, naar aanleiding van zijn 50-jarig kunstenaarschap, Ad Braat 50 jaar beeldhouwen 1944-1994, samengesteld door zijn oudste zoon Edu. Het toont een keuze uit het oeuvre van een kunstenaar tegen wie Sandberg, de befaamde witgekuifde directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, eens zei: "Ik heb nog nooit iemand gezien die zulke sterke tekens maakt." (6) Hij kocht twee werken aan voor de museumcollectie. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2000 | | pagina 7