ACHTERGRONDEN VAN DE EXCURSIE NAAR VEURNE EN DIKSMUIDE In 1914 was Europa verdeeld in een paar grote coalities: Aan de ene kant de grote keizerrijken Oostenrijk-Hongarije en Duitsland, aan de andere kant de republiek Frankrijk, het koninkrijk Groot- Brittannië en het keizerrijk Rusland. Daarnaast had Rusland aan Servië steun beloofd in geval van een aanval op dit broedervolk. Er waren volop strijdpunten tussen de verschil lende staten.De afgelopen jaren was er sprake van industrialisatie op grote schaal geweest. Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland probeer den elkaar te overtroeven in een wapenwedloop. België, Luxemburg en Nederland waren neutraal. De Duitse legerleiding was bang voor een twee- frontenoorlog en daarom had generaal Alfred graaf von Schliefen een plan ontworpen om met een supersnelle verrassingscampagne door het neutrale België het Franse leger te omsingelen en te verslaan. Dat Franse leger zou via Elzas- Lotharingen aanvallen. De uitschakeling van het Franse leger moest gerealiseerd zijn, vóórdat het grote Russische leger totaal gemobiliseerd zou zijn. Op 28 juni 1914 schoot de Servische nationalist Gavrilo Princip in Serajewo (hoofdstad van Bosnië-Herzegowina) de Oostenrijkse troon opvolger Frans-Ferdinand von Flabsburg neer. Daarna volgden de gebeurtenissen, met de eerste ultimatums op 23 juli en mobilisaties begin augustus, elkaar snel op. De Duitse keizer Wilhelm II von Flohenzollern had als eerste de mobilisatie gereed, trans porteerde zijn troepen per trein naar de grenzen en deze vielen op 4 augustus België binnen. Hierop reageerde Groot-Brittannië, wat de neutraliteit van België met de Belgische onaf hankelijkheid in 1839 gegarandeerd had en daarom Duitsland de oorlog verklaarde. Na de val van Luik, konden de Duitse troepen doorstoten naar Frankrijk. Tussen de Oise en Antwerpen lag ten tijde van de slag aan de Marne (5-9 september) een groot aan zee grenzend gebied waar nog géén van de oorlog voerende partijen legers had. Winston Churchill (Britse minister van oorlog) wees op Antwerpen. De Britten trokken erheen en probeerden zo de Duitse troepen van opzij aan te vallen. Antwerpen werd bestookt met grote Duitse kanonnen, waardoor een grote stroom Belgische vluchtelingen op gang kwam, de Nederlandse grens over. Ook op Schouwen-Duiveland kwamen vluchtelingen. Vooral in Zierikzee, maar ook in Brouwershaven, Bruinisse, Flaamstede en andere dorpen, werden vele vluchtelingen op gevangen en geholpen. Antwerpen viel op 8 oktober, België werd nu grotendeels door de Duitsers bezet. Tijdens de oorlog keerde het grootste deel van de vluchtelingen naar Antwerpen terug. In oktober en november 1914 werd die bezette Belgische kust hevig beschoten door de Brits- Franse vloot, zodat vele vissers op de vlucht sloegen met hun gezinnen. In de Oude Flaven van Zierikzee lagen 72 Vlaamse vissersschepen uit Knokke, Zeebrugge en Blankenberge. De hele oorlog was er een Vlaamse school in Zierikzee. Toen de gezinnen na maanden aan de wal ondergebracht waren, konden de vissers uit varen. Zij zorgden met vis en garnalen voor een welkome aanvulling op de schaarse rantsoenen. Nederland was wel neutraal, maar het leger was volledig gemobiliseerd en de scheepvaart en daarmee de voedselvoorziening werd ernstig bemoeilijkt door Duitse onderzeeboten ende Britse vloot. Eén deel van België was niet bezet: de Vlaamse Westhoek vanaf Nieuwpoort aan de kust, langs Diksmuide tot leper. In het midden van dit gebied lag Veurne. Het Belgische leger onder leiding van koning Albert I trok zich terug ten zuiden van het riviertje de IJzer, dat bij Nieuwpoort in de Noordzee stroomt. In de herfst van 1914 gingen de legers zich ingraven rond de IJzer en in Noord-Frankrijk. Het Belgische leger zag kans om de spuisluizen van de IJzer met hoog water open te zetten, zodat de rivier buiten zijn oevers trad en de polders onder water kwamen te staan. De Belgen hielden dit gebied de hele oorlog geïnundeerd. Aan weers zijden van de IJzer werden loopgraven stelsels met zandzakken aangelegd, met bunkers voor de kanonnen en mortieren. De eigen linies 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2000 | | pagina 15