HET MOLENAARSDRAMA VAN 1844
IN NIEUWERKERKE
Standerdmolen van Nieuwerkerke (Schutje) rond 1 745. Links ervan is de toren van de verdwenen,
aan Sint Pieter gewijde kerk zichtbaar (detail kopergravure van Hendrik Spilman naar een tekening
van Cornelis Pronk (1691-1759))
Het allergruwelijkste drama dat zich in de
negentiende eeuw binnen een Zeeuwse mole
naarsfamilie heeft afgespeeld, vond plaats in
het jaar 1844 in het gehucht Nieuwerkerke, in
de volksmond 'Schutje' genoemd, dat behoorde
bij de gemeente Kerkwerve. We zouden van deze
droeve gebeurtenis niets meer geweten hebben
als de Zierikzeesche Courant van 16 juli en de
Middelburgsche Courant van 20 juli 1844 er
niet in een kort bericht melding van hadden
gemaakt. In dit artikel het lief en leed en het wel
en wee van een molenaar uit de eerste helft van
de negentiende eeuw.
Nicolaas Krabbe
In het jaar waarin dit drama zich afspeelde was
Nicolaas Krabbe molenaar in Nieuwerkerke 1).
De naam Nicolaas werd in de familie Krabbe
nooit als Nicolaas maar als Niklaas uitgesproken.
Nicolaas was een zoon van Maarten Krabbe en
Neeltje Izakse Luikaard en hij was in 1784 in
Kerkwerve geboren. Zijn moeder heeft hij
nauwelijks gekend, want die was een week na
zijn geboorte reeds overleden.
Op 11 april 1806 ging hij in ondertrouw in
zijn geboorteplaats met Adriana Cornelisse 2).
Uit dit huwelijk werden twee dochtertjes
geboren, die waarschijnlijk al op vrij jonge
leeftijd zijn overleden 3).
20