Begin 1946 studeerde Kuipers af als landbouw kundig ingenieur en werd als bodemkundige aangesteld bij de kort daarvoor door prof.dr. C.H. Edelman opgerichte Stichting voor Bodemkartering (Stiboka). Reeds in de oorlog was Edelman met ondergedoken studenten in de Bommelerwaard begonnen de bodem in relatie tot het landschap te onderzoeken met als doel de landbouw bruikbare adviezen voor een hoge re productie te geven. Kuipers kreeg als karte- ringsgebied Schouwen-Duiveland, Tholen en ook de knipgronden van Friesland toegewezen. Voor Zeeland was dit onderzoek van belang om de geïnundeerde gronden weer voor de landbouw geschikt te maken. Met een groot aantal boringen (Kuipers schatte dat voor Schouwen-Duiveland alleen al op 37.000!) werden de zeekleipolders van Noord- Zeeland onderzocht. De boorstaten verklaarden de ontstaansgeschiedenis van deze gronden en op kaart gezet werd de ruimtelijke verspreiding duidelijk, waarbij bepaalde patronen herkend werden. In die zin was het een voortzetting van het historisch-morfologisch onderzoek van dr. Alida Vlam, dat al vóór de oorlog op de drie grote Zeeuwse eilanden was uitgevoerd. Ook de geschiktheid van de bodem voor gewas sen werd onderzocht en zo kwam Sjirk Kuipers in Haamstede terecht bij C.A. Hartog, directeur van de Tuinbouwschool, waar hij tevens kennis maakte met dochter Leuntje. Het onderzoek op Schouwen leidde in 1948 tot een huwelijk met haar! Na de bodemkarteringswerkzaamheden in Zeeland werd Kuipers Rijkslandbouwconsulent in algemene dienst voor bodem- en bemestings vraagstukken bij het toenmalige Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening (LW). Hij was dat van 1948 tot 1963 en zijn kantoor was in Bennekom. Naast deze drukke baan moest hij de Zeeuwse onderzoekingen uitwerken tot een proefschrift, hetgeen in 1960 klaarkwam. De lange titel geeft precies aan waar het over ging: Een bijdrage tot de kennis van de bodem van Schouwen-Duiveland en Tholen naar de toe stand vóór 1953. De eerste helft van het boek behandelt de bodem, de tweede helft het labo ratorium-onderzoek naar korreigrootte, humus- en kalkgehalte met daarbij de resultaten van proefoogsten van granen en hakvruchten in 1947. Ook kwel en brakwater worden behan deld. Het is een teken van kwaliteit dat nu een halve eeuw later de resultaten van het bodem onderzoek worden gebruikt bij het grote natuur- bouwprojekt 'Plan Tureluur' in de Prunje bij Serooskerke. In zijn functie van Rijkslandbouwconsulent schreef Kuipers vele rapporten en artikelen. Deze titels zijn niet in de bibliografie opgeno men. Ze handelen over meststoffen als stikstof en kali en over bemestingsproblemen in het algemeen. Een en ander leidde ook tot twee studieboeken voor het hoger en universitair onderwijs, namelijk 'Bemestingsleer' en 'Bodem kunde'. Het laatste boek werd een echte 'best seller'. In 1984 kwam de vijftiende druk uit! Sjirk Kuipers was met dit alles vaak overbelast met werk en gunde zich te weinig rust. Als onderdeel van zijn werk als landbouw- consulent maakte hij studiereizen naar onder andere de Verenigde Staten (1951), Griekenland (1954) en Engeland (1961). In 1963 werd Kuipers benoemd in de directie van de Rijks Landbouwschool (nu Larenstein) in Deventer, waar hij tot 1975 zou werken voor het onderwijs. Sinds 1963 woonde de familie Kuipers eerst in Diepenveen en na 1985 in Gorssel, waar hij voor het jaar 1986 een bemes tingsplan voor de tuin maakte! Kuipers kreeg in 1972 en 1973 een regerings opdracht tot de oprichting van het Natuur- technisch Instituut (Natin) te Paramaribo in Suriname. Het ging om het opzetten van studieprogramma's voor een middelbare oplei ding van Surinamers werkzaam in de landbouw, bosbouw, weg- en waterbouw en mijnbouw. Doel was de natuur dienstbaar te maken voor de mens. Het plan voor de opleiding is ook werkelijk uitgevoerd en dat is in een ontwikkelingsland zeker een prestatie. Vanuit Suriname werd een studiereis ondernomen naar Puerto Rico, Jamaica en Trinidad (1972). Het harde werken al die jaren, ook in de tropen, eiste zijn tol en na terugkomst uit Suriname dwong zijn zwakke gezondheid hem tot ver vroegd uittreden. 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2000 | | pagina 5