Juist op dat moment, omstreeks 1975, kruisten
zich onze wegen. Toen ik in 1970 leraar aard
rijkskunde werd in Zierikzee, had ik mij verdiept
in het proefschrift over de bodem van
Schouwen-Duiveland en tijdens mijn studie
geografie had ik (net als vele landbouwkundi
gen, geologen en biologen) tentamen bodem
kunde afgelegd met het boek van Kuipers.
Het contact tussen ons kwam tot stand via Frans
en Maatje Jansen in Brouwershaven, waar de
familie Kuipers een tweede woning heeft. Tijdens
onze eerste ontmoeting liet ik merken beide boe
ken te kennen en stelde Sjirk Kuipers kritische
vragen om mijn kennis te toetsen. Twee onder
wijsmensen die elkaar 'de nieren proefden'!
In die jaren zette Sjirk zich ertoe de historische
gegevens die bij de promotie waren blijven lig
gen alsnog ter hand te nemen. Hij toetste zijn
vakkennis van bodem en perceelvormen aan de
veldnamen en historische gegevens uit de
gedrukte bronnen, zoals de boeken van Fokker.
Dit alles op een wijze die zijn geachte promotor
Edelman altijd voorstond, namelijk kennis van de
bodem combineren met landschapsgeschiedenis.
Nieuwstad te Brouwershaven, met rechts de
tweede woning van de familie Kuipers
(prentbriefkaart, privé-collectie)
Dit leidde vanaf 1980 tot een reeks publicaties.
De grote artikelen kwamen in de Kroniek van het
land van de zeemeerminde kleinere in het
Mededelingenblad Stad en Lande. Ook vatte hij
in 1984 zijn bodemkartering op Schouwen-
Duiveland voor een breed publiek nog eens
samen.
De grote artikelen kwamen tot stand in samen
spraak met Huib Uil en ondergetekende. Dit leid
de altijd tot boeiende discussies, waarin Sjirk
Kuipers zich niet altijd gemakkelijk opstelde. Hij
had een zeer directe manier van benaderen, die
ik ook toeschreef aan zijn Friese afkomst. Hij kon
zeer stellig iets beweren en was daar moeilijk
vanaf te krijgen. Ook bleef hij aan de tekst wer
ken en tot op het laatst veranderingen voorstel
len. Voor een periodiek met een vaste datum van
verschijning was dat wel eens lastig. Na menig
artikel volgde er een lijst van correcties.
Vooral het eerste grote artikel 'Dammen en dij
ken uit de elfde en twaalfde eeuw in de polder
Schouwen' was zeer origineel van opzet en ver
rassend in resultaten. Het werd het meest door
andere wetenschappers geciteerd. Bijzonder was
ook het artikel 'Zierikzee op terpen gebouwd',
waarin hij relaties legde met handelsnederzettin
gen in Friesland en de gedachtevorming over de
oudste geschiedenis van de stad richting gaf. Het
archeologisch onderzoek moet in de toekomst
bewijzen of Kuipers' visie juist is.
De archieven van Zierikzee en Middelburg, maar
ook de Atheneumbibliotheek van Deventer wer
den door Kuipers veel bezocht. Hij voelde zich
een echte 'sneuper', dat is een Fries woord voor
een niet-vakgeleerde, die de historische weten
schap uit liefhebberij beoefent. Het gaf hem veel
voldoening.
In 1990 moest hij een open-hartoperatie onder
gaan en werd het studeren een te zware opgaaf.
Een door hem ingediend artikel over 'De vesten
van Zierikzee' uit 1989 bleef liggen, ook omdat
de redactie van de Kroniek inhoudelijke bezwa
ren had. In 1991 besloot Kuipers het artikel
terug te nemen. Voor beide partijen was het een
moeilijke beslissing, die de vriendschap echter
niet heeft beïnvloed. Dit bleek onder meer door
een schenking van een serie bodemkundige
proefschriften ten behoeve van mijn aardrijks-
kunde-onderwijs en uit het feit dat ik onlangs
boeken mocht uitzoeken uit zijn bibliotheek.
De manuscripten en wetenschappelijke corres
pondentie over de Zeeuwse artikelen zijn over
gedragen aan het Gemeentearchief in Zierikzee,
zodat nieuwe onderzoekers er kennis van kun
nen nemen en er op kunnen voortbouwen.
4