BUITENPLAATS EN BOERDERIJ CRAYENSTEIN
IN BURGH
Hoewel Crayenstein (ook wel Kraaijenstein
gespeld) door onder anderen de oudheidkundige
Jacob Ermerins als een der oudste sloten van
Zeeland wordt bestempeld, kennen we geen
afbeeldingen ervan. Van het landhuis van de
latere buitenplaats van die naam bestaan wel
enkele afbeeldingen. En een akte van de kanton
rechter te Brouwershaven uit 1851 geeft ons de
mogelijkheid een blik te werpen op het interieur
van dit gebouw.
Geschiedenis
In het midden van de vijftiende eeuw wordt
Crayenstein voor het eerst vermeld. Eigenaar is
dan Floris van Haamstede, heer van Moermond.
Waarschijnlijk is het huis gesticht door de heren
van Burgh, maar niemand weet wanneer precies.
Tot 1632 wonen de nazaten van Floris van
Haamstede op Crayenstein. In dat jaar wordt het
verkocht, en verschillende eigenaren volgen
elkaar op. Waarschijnlijk is het middeleeuwse slot
dan al vervangen door het landhuis dat we van
de plaatjes kennen. In 1669 koopt Pieter de
Huybert, raadpensionaris van Zeeland, het huis.
In 1695 beeldt Isaac Hiidernisse het gebouw af:
een torenachtig middendeel met diverse uitbou
wen, omgeven door een ronde slotgracht waar
over twee houten ophaalbruggen liggen.
Daaromheen zien we een uitgestrekte boom
gaard of misschien een formeel park. Een jaar
later, in 1696, verschijnt de Nieuwe Cronyk van
Zeeland door Mattheus Smallegange. Ook hierin
zien we een afbeelding van Crayenstein, omge
ven door aangeplante bomen. De slotgracht is
hier echter vierkant en ook het huis ziet er wat
strenger uit. Wie er gelijk heeft, is niet meer te
achterhalen, maar een feit is dat een tekening
van de als betrouwbaar-bekend staande Cornelis
Pronk uit 1743 meer overeenkomsten vertoont
met de afbeelding van Hiidernisse. Het eigendom
van het huis is dan inmiddels via het huwelijk
van Catharina de Huybert bij de familie Van
Hoorn terechtgekomen. Deze familie verkoopt
het landhuis in 1808 aan Joost de Kater, schout
van Burgh.
Familie De Kater
Joost de Kater is een belangrijk man in Burgh.
Jarenlang is hij burgemeester van deze plaats, en
hij wordt door de koning benoemd tot ridder in
de Orde van de Nederlandsche Leeuw. Als Joost
op 16 mei 1851 overlijdt, woont hij nog steeds
op Crayenstein. Zijn beroep is dan "particulier",
wat wil zeggen dat hij rentenierde. Zijn zoon
Gillis, eveneens burgemeester van Burgh, is dan
hoofdbewoner van het huis. Omdat niet alle erf
genamen ten tijde van het overlijden van Joost
aanwezig zijn, wordt de kantonrechter verzocht
de nagelaten goederen in het huis te controle
ren. Plaatsvervangend kantonrechter Jacob
Hoogenboom Bartelszoon doet dit, door samen
met zijn griffier en Gillis de Kater door de diverse
kamers te lopen die door Joost bewoond werden
en de daar aanwezige meubels te beschrijven.
Zo krijgen we een beeld van wat er in het sterf
jaar in een gedeelte van het huls aanwezig was.
Helaas bewoonde Joost op dat moment nog
maar drie kamers, te weten een opperkamertje
en twee bovenkamers. Het opperkamertje had hij
waarschijnlijk in gebruik als zitkamer. Er bevon
den zich "zes stoelen met kussens en een feau-
teuil, een vierkante tafel, zes stuks schilderijen,
een penanttafeltje, een spaarlamp en een dord-
sche haard". Daarnaast stonden er nog twee
barometers en een staande lamp. In de eerste
bovenkamer bevond zich de overledene in zijn
Landhuis van buitenplaats Crayenstein in
Burgh rond 1695 (Zeeuws Archief, Zelandia
lllustrata, anonieme waterverftekening naar
afbeelding van Isaac Hiidernisse)
9