MOSSELVISSERSFAMILIE JUMELET
de burgerlijke stand. Ook werden door hem,
onder moeilijke omstandigheden, vele reddings
acties uitgevoerd.
Genoemde Jan van Beveren te Bruinisse werd
na zijn overlijden in 1883 opgevolgd door zijn
schoonzoon Salomon Beekman, die reeds jaren
bij hem aan boord voer en met de betonning
vertrouwd was. Hij werd daarmee de grondleg
ger van drie generaties tonnenleggers Beekman.
Salomon Beekman voerde tot aan zijn overlijden
in 1909 zijn werkzaamheden uit met zijn
houten boeierschuit De Twee Gebroeders, in de
volksmond "Saelomons Schuutje" genoemd.
Zijn zoon Jan Beekman volgde hem op. Deze
verrichtte zijn bakenmeesterswerk aanvankelijk
met zijn boeierschuit De Twee Gezusters,
vermoedelijk de omgedoopte schuit De Twee
Gebroeders. Deze werd later vervangen door de
ijzeren motorpaviljoentjalk De Hoop. In 1927
werd het onderhoud van de betonning van het
Brouwershavense Gat van de laatste Braam door
Bruënaar Beekman overgenomen. Onder zijn
beheer kwamen het Brouwershavense Gat, de
Grevelingen, het Volkerak, het Zijpe en het
Keeten. Jan Beekman moest om gezondheids
redenen het werk als tonnenlegger vroegtijdig
opgeven. Hij werd opgevolgd door zijn zoon
Salomon Beekman, die 54 jaar het beroep van
tonnenlegger te Bruinisse uitoefende.
In zijn plaats trad in 1979 zijn schoonzoon
Johannis de Ronde uit laatstgenoemd dorp.
Jaap Wiebrens
De meest voorkomende familienaam in Bruinisse
is de naam Jumelet. Bij de volkstelling van 1947
droegen 155 Zeeuwen deze naam. Van hen
woonden maar liefst bijna 140 personen in het
genoemde dorp.
Zoals de naam doet vermoeden, heeft de familie
Jumelet een Franse oorsprong. In 1686 vluchtten
de protestanten Jacques Jumelet en zijn echt
genote Rachel Chevalot met hun zes kinderen,
vanuit Noord-Frankrijk naar Schouwen-
Duiveland. Na de herroeping van het Edict van
Nantes door koning Louis XIV in 1685 waren de
Franse protestanten wegens de vervolgingen
genoodzaakt om hun vaderland te verlaten.
Jacques Jumelet en Rachel Chevalot hadden
gewoond in het kleine plaatsje Parfondeval in
Picardië, ongeveer 100 kilometer ten zuiden
van Charleroi (nabij Guise). Jacques Jumelet
vertegenwoordigde in 1657 en ook nog kort
voor 1685 de protestantse gemeente van
Chéry-les-Rozoy op de provinciale synode.
Op de akkers en weilanden van Jumelet, die
waarschijnlijk boer was, werd op bevel van de
koning beslag gelegd. Op 27 februari 1687
werden ze op een veiling verpacht voor een
jaarlijkse pachtsom van 54 pond, in die tijd een
fors bedrag.
Onder meer uit de boedelinventaris van hun
dochter Maria Jumelet, weduwe van Jacques
Rouet dit du Vivaret, in het archief van de
Weeskamer Zierikzee, blijken de namen van
de kinderen van het echtpaar Jumelet - Chevalot
(zie eerste illustratie). Maria was in augustus
1742 kinderloos gestorven, om welke reden haar
bezittingen onder de afstammelingen van haar
ouders moesten worden verdeeld. Behalve Maria
waren er nog de dochters Judith, gehuwd met
Pieter Godèle, en Anne, echtgenote van Abraham
Sauvage uit Guise (Picardië). De zoons zijn waar
schijnlijk alle drie landbouwer geweest.
Het valt op dat de familie al kort na aankomst in
Zeeland aanzienlijke bezittingen en een schout
ambt wist te verwerven. Dit moet erop duiden
dat de familie over een tamelijk groot vermogen
heeft beschikt.
De jongste zoon. Abraham Jumelet, gehuwd met
Magdalena Verbrugge, was in de periode 1703-
1730 schout en secretaris van Renesse. Hij en zijn
8