DAAGSE MUTS VAN DE SCHOUWSE DRACHT
(door drs. P. F. Vleugel), een poging tot moord
in Nieuwerkerke (Schutje) in 1844 (door J. H.
Midavaine te Veere), landbouwkundig ingenieur
S. F. Kuipers (1917-2000) en de Zierikzeese stoep-
paal (door Frans Beekman te Zierikzee), buiten
plaats en boerderij Kraayestein in Burgh-
Flaamstede (door Lineke van den Bout te
Middelburg), de ouderdom van de Zierikzeese
Nobelpoort (door redactielid Sander den Haan).
Een drietal nieuwe rubrieken kwam erbij: 'Praet.
Een gesprek met'Wie is dat noe. Foto's van
onbekende Schouwen-Duivelanders' en 'Van
vroeger in van noe. Huizen en families van toen
en tegenwoordig'. Van der Doe, Romijn, De
Vrieze en Den Haan zorgden ervoor dat deze
werden 'gevuld'. De oudere vaste rubrieken zijn:
de klederdrachtrubriek van Streekdracht-
vereniging De Arke (door S. Mol - Kleinepier te
Zierikzee), 'In het kort' (jaaroverzicht) (door
Verduijn den Boer), 'Gesignaleerd. Publicaties
over Schouwen-Duiveland' (door Van der Doe)
en 'Uut de pepieren. Archiefbronnen over het
dagelijks leven op Schouwen-Duiveland' (door
Den Haan).
Bij de voorbereiding van verzending van de num
mers werd de redactiecommissie ook dit jaar
wederom geholpen door de heer en mevrouw
Overbeeke uit Burgh-Haamstede.
Sander den Haan
Als vierde en laatste in de serie over de mutsen
van de Schouwse vrouwendracht is de 'haek-
muste' aan de beurt. Deze muts werd het meest
van alle gebruikt, want het was een een hoofd
deksel dat tijdens het werk werd gedragen. De
muts was gehaakt of deels gehaakt en gebreid
van wit breikatoen. De meeste vrouwen maakten
hun mutsen zelf. En ze hielden van variatie, want
geen twee mutsen waren gelijk! Er kwam nogal
wat creativiteit aan te pas. Ter ondersteuning van
hun brei- of haakwerk hadden ze een brei- of
haaklap die minsten één meter lang was, met
allemaal verschillende patroontjes. Of ze deze
lappen al op de lagere school hadden gemaakt,
durf ik niet te zeggen.
Grotendeels gebreide haakmuts. Het rabat is
gehaakt, evenals de 'kroezels'. (foto 1/17. M.
Mol, Zierikzee)
Haakmuts ('haekmutse') met kroezels en op
de kruin een stervormig patroon (foto 1/1/. M.
Mol, Zierikzee)
Uit geraadpleegde boedelbeschrijvingen blijkt,
dat de meeste vrouwen tien a twaalf haakmutsen
in hun bezit hadden. Zo'n muts had een grond
vorm, met op de kruin meestal een stervormig
patroon. Vanaf de zijkant werd achterlangs deze
ronding een aparte strook gehaakt in een
netwerkachtig patroon. Deze strook werd het
rabat genoemd. In Ouwerkerk en omstreken
werd dit rabat heel stijf gemaakt, zodat deze als
een soort hanekam recht overeind stond. In
Dreischor en omgeving lieten ze deze strook slap
hangen. Men sprak daar dan ook wel van een
floddermuts.
Er was nog een ander verschil tussen deze twee
22