I - ilz
archief af te staan", schreef hij in zijn werkje
Dreischor, historische bijzonderheden".
Het is dan ook een zeldzaamheid dat je een
dergelijk archiefstuk in de handel tegenkomt.
Afgelopen jaar kwam ik in de catalogus van het
bekende Haarlems antiquariaat A. G. van der
Steur echter een exemplaar tegen van een derge
lijk veldboek, en wel een uit 1772. De titel op het
omslag luidde: "Veldboek van De Drie Bannen van
Duyveland, beginnende met den heventijd inge
gaan Sinte Maarten 1772". Het betrof een
register met een perkamenten band in folio
formaat, met circa tweehonderd beschreven
pagina's: een belangrijke bron. De antiquaar was
met de genoemde Klompe van mening, dat dit
eigenlijk thuishoorde bij het Gemeentearchief
Schouwen-Duiveland. Hij stelde mij dan ook het
boek ter hand om het te bestuderen en
vervolgens te proberen een manier te vinden om
het in het Schouwen-Duivelandse archief te
krijgen.
Voor de onderzoeker van nu hebben de
veldboeken veel waarde. Niet alleen de eigenaar
of de pachter van de grond werd vermeld, maar
vaak zijn ook de boerderijen genoemd die op het
betreffende land staan, waarbij soms de bewoner
of de voormalige bewoner wordt genoemd. Ook
wordt vaak verwezen naar gebouwen die op dat
land hebben gestaan, of naar andere bijzonder
heden zoals vliedbergen en molens.9
Die opmetingen geschiedden vanaf het midden
van de zestiende eeuw door "gezworen"
beëdigde) landmeters. Het oudste veldboek
dateert dan ook uit die tijd, een van de ban
Ouwerkerk. Het oudste bewaarde veldboek van
Nieuwerkerk dateert uit 1610. Om de zeven jaar
gingen de landmeters op pad en legden op een
omschreven manier de grootte van de percelen en
de eigendomsverhoudingen vast. Dit zou zo
blijven totdat in het begin van de negentiende
eeuw het Kadaster deze taak zou overnemen.'0
De Vierbannenpolder is de oudste polder (bedijkt
vóór 1300) en met een oppervlakte van ca. 2621
ha. tevens de grootste van Duiveland. De Vier
bannen waren de heerlijkheden Capelle, Ouwer
kerk, Nieuwerkerk en Botland. De benaming
"ban" werd gebruikt omdat de schout in deze
gebieden het recht had te "bannen", wat inhield
dat hij ambtshalve kon gebieden en verbieden."
Het rond het jaar 1200 ingedijkte land aan de
oostzijde van de Vierbannenpolder kreeg later de
naam Het Oude Nieuwland.
Het hier besproken veldboek is samengesteld door
Adrianus Adrianusz. Visser, landmeter van
Holland, Zeeland en West-Friesland, als "aanne
mer van de verheveninge der Vierbannen van
Duyveland". Dat er in dit boek wordt gesproken
over drie bannen komt omdat (zoals wel vaker
gebeurde) de ban Ouwerkerk niet werd opgeno
men in dit veldboek. De reden hiervoor is mij niet
duidelijk.
- VA/,/' i
f. /.A,J
v
r
C- ->"S .'ï/f
Handtekening van samensteller landmeter
Adrianus Adrianusz. Visser (foto auteur)
Elke polder was onderverdeeld in een aantal
"bevangen". Zo waren de ambachten Nieuwer
kerk en Botland verdeeld in 42 bevangen. Door de
reeds vroeg afgenomen invloed, en de verspreide
ligging van het ambacht Botland, werd een
doorlopende bevangennummering voor beide
ambachten toegepast.19 De ban Oude Nieuwland
bestond uit elf bevangen secties) en de ban
Kapelle uit negen bevangen. Per bevang werden
dan weer van alle percelen de namen van de
eigenaren, de omschrijving van het land, begren
zingen en oppervlakte genoteerd; voorts de
namen van degenen die voor dit perceel dijk
rechten en schot betaalden en eventueel de naam
van de "baander"'3. Voor zover die bekend waren,
werden ook de namen van die bevangen en
percelen vermeld, (zie bijlage 1)
Verder werd een onderscheid gemaakt in
"dijkkerslanden" en "vroonen". Aan het slot
19