"UUT DE PEPIEREN" 1 Met dank aan Sander den Haan. 2 Voor dit artikel gebruikte ik het tweede deel uit die reeks: M. K. Buth e.a.. Oude veldnamen van Schouwen-Duiveland, deel II, Duiveland (Zierikzee 1988). 3 Voor dit artikel gebruikte ik: O. W. Hoogerhuis e.a. (red.), Kadastrale atlas van Zeeland 1832, Bruinisse, Nieuwerkerk, Oosterland en Ouwerkerk. Serie Schouwen- Duiveland I., Middelburg 1994. 4 In andere delen van Zeeland worden ze aangeduid als "overlopers" (Walcheren), "overlopers" en "ommelopers" (Noord- en Zuid-Beveland) en "everingboeken" (Zeeuws- Vlaanderen). 5 Zie verder: L. M. Hollestelle e.a. (red.), Werken met Zeeuwse bronnen, Amsterdam 1998, p. 86 e.v. 6 F. Cossee - de Wijs e.a.. Gebundelde inven tarissen van de archieven van het waterschap Schouwen-Duiveland (Zierikzee 1984) p. 233. 7 Zie bijvoorbeeld Oude Veldnamen, p. 44. Dit exemplaar is in 1994 met het archief van de familie Van de Stolpe bij het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland terechtgekomen. 8 Dreischor. Historische bijzonderheden, bijeen verzameld door J. J. Klompe. Derde deel van de Zandloper-reeks, Vereniging "Stad en Lande van Schouwen-Duiveland" (Zierikzee) 1949. 9 Werken met Zeeuwse bronnen, p. 86 e.v. 10 M. K. Romeijn, 'De bevangen van de Vierbannen van Duiveland', in: Kroniek van het land van de Zeemeermin (Schouwen- Duiveland), 1986, p. 12-13. 11 Gebundelde inventarissen, p. 229. 12 Oude veldnamen, p. 10. 13 Een baander is de gebruiker van het land. Deze hoeft dus niet per se de eigenaar te zijn. Zie hierover: Peter R. Priester, Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw circa 1600-1910 (Wageningen 1998), p. 132 e.v. 14 Beide kaartjes hebben een afmeting van ca. 25 x 25 cm (pen en aquarel). 15 Oude veldnamen, p. 70. 16 Oude veldnamen, kaart K28XIII Nieuwerkerk, H/l-3. ARCHIEFBRONNEN OVER HET DAGELIJKS LEVEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND Voor het vermaak van de Zierikzeese weesjongen Claes Jobsz. gaven zijn familieleden om en nabij 1575 ruim twee Vlaamse ponden uit meer dan twaalf gulden). Hij mocht van dat geld in de maand december meedoen met de feestelijk heden op Nieuwjaarsavond en Sint Thomas- en Sint Nicolaasdag. Het bedrag diende ook ter besteding op "marckten en andere vroelicke avonden". Over de behoeften van zijn zuster Anneke lijkt de familie eveneens goed te hebben nagedacht. Voor haar (educatief) amusement leverde de organist van Zierikzee - waarschijnlijk haar muziekleraar - meester Adriaen Provoost een klavecimbel, bepaald niet het goedkoopste muziekinstrument. Op de eilandelijke snoepers moet het hartje van Zierikzee in de tweede helft van de achttiende eeuw een grote aantrekkingskracht hebben uitgeoefend. Zo vond men daar in februari 1753 in het assortiment van de winkel van Johannis van Houten, meesterbanketbakker en confiturier op de Dam, "suykerkoekjes", "rooletters", bitterkoekjes en "candijbroden". Zoetigheden als "annijsdrop", "suykere duyten" en gekonfijte "okkernoten" walnoten) kon men ook bij hem kopen. Adrianus Blaskens, evenals voorgaande am bachtsbaas meesterbanketbakker en verkoper van confituren van beroep, had begin 1785 in zijn bakkerij aan de noordkant van de Appelmarkt vormen om grote en kleine suikerbroden, taartjes, soezen en "collebijne" te bakken. Als daarvoor in Blaskens' bakoven voldoende ruimte is geweest, kon hij - met de "Poolse muts" op zijn hoofd - tientallen kleine taarten in één keer te bakken. Hij beschikte over meer dan tachtig "taarteblikjes". Van de "souseblikke" had hij er meer dan honderd. Zijn wafelijzer, dat zich niet in de bakkerij bevond, 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2001 | | pagina 24