OvmjjDta.
OVERLEDENEN.
ACTE (gfl, IJ D E N.
V
J,. fi- «~J
lieden den Svfi n van de. maand->ƒdei
y i Beambte io: de Haken van den Burgerlijken Stand van deZ'r.' j
v S District kK A-Jt.i Provincie Zeeland,
ton Beroep \f'
«r—wonende te C-'s1 d -Wijk Nummer f
•- ca ShTw J r.;2y *-
7 van Beroep c. -- tronende
re £t V - 4 Wijk Nomrner
.•V?j jf van de Over
ledene dewelke bebbea verklaard, dat op den i W - -
van de maand da Jura - />- -
binnen do "f /"V r A in het Huit Wijk Nnrn-
icer^V-» - In den^VaW
is overleden,4.-oudjl
Jaren, van Beroep tv'- tronende te 5- -
En hebben de Declaranten na gedane voorlcaing tnet ons cexe Acre van Overlijden
geteelcnd. J - .jj
V'j
-
Heden dciy ra. maand f des
Jaan 1 V comFaro:r<!cn ,oor on'
Beambte roede Zaken van den Burgerlijken Stand tan de
Dlirric: Provincie Zeeland,
De akte van overlijden van Tonis Frans van den
Bout en Geertje Jacobsdr. Padmos van 25
december 1815. Het is opmerkelijk dat de
ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de
toenmalige gemeente Eikerzee voor beide
sterfgevallen één in plaats van twee akten
heeft gemaakt (foto Zeeuws Archief)
nog een schim de hoeve van Pieter, maar deze
verdween spoorslags, toen hij de gerechts
dienaren zag en verondersteld werd dat Marinus
van Nieuwenhuyzen poolshoogte kwam nemen,
omdat zijn knecht nog niet terug was gekomen.
Tijdens het verhoor beweerde Pieter van Nieuwen
huyzen, dat hij de vrijdag van de moord tot zeven
uur in de herberg van Jan van de Velde in
Scharendijke was geweest, waar ook zijn neef
Marinus was. Omdat Marinus erg dronken was,
nam hij deze mee naar zijn hoeve, waar hij tot
ongeveer tien uur bieef en toen alleen naar huis
ging. De vrouw van Pieter, die hoogzwanger was,
vertelde precies hetzelfde verhaal.
Om vier uur 's nachts ging het onderzoeksteam
weer terug naar de hoeve van Marinus, die niet
thuis bleek te zijn. Uiteindelijk vond men hem in
de schuur, waar hij zich verstopt had. Toen de
gerechtsdienaren hem naderden, bedreigde hij
hen met een ontbloot mes. Op de vraag, waarom
hij niet in huis was, antwoordde hij, dat hij op de
koeien moest passen, omdat zijn knecht ervan
door was.
Op zondag 24 december werden beide neven
geconfronteerd met de lijken, die nog in het sterf
huis lagen. Pieter kreeg tranen in de ogen, toen
hij de slachtoffers zag. Beiden bleven echter
hardnekkig ontkennen iets met de dood van de
twee bejaarden te maken te hebben, zelfs niet
toen men hen de bebloede knuppel liet zien,
waarmee de moorden waren gepleegd.
Vanwege de bedreiging met het mes kon Marinus
in verzekerde bewaring worden gesteld. De
officier van justitie wilde ook Pieter in hechtenis
nemen, maar de rechter van instructie weigerde
dit.
In de nacht van maandag 25 december 1815 ver
liet Pieter van Nieuwenhuyzen heimelijk het eiland
Schouwen. Met de hulp van zijn neef Jacob
Vermeulen, die veerman was van het nieuwe veer,
kwam hij in Sint Philipsland terecht. Hij vertelde
Jacob, dat hij op familiebezoek wilde in Sint
Philipsland, Steenbergen en Prinsland. Omdat
bleek, dat hij niet bij zijn familie was aan
gekomen, werd een opsporingsbericht verspreid,
waarin men het volgende signalement van hem
verschafte. Hij was gekleed in een blauwe of
donkerbruine jas, een blauwe buis, een zwarte
broek, vierkante zilveren gespen op de schoenen
en de kniebanden, hij had mogelijk laarzen aan en
droeg een ronde hoed met platte bodem. Zijn
lengte was vijf voet en vier duim. Hij had een
ovaal gezicht met een hoog voorhoofd, lichtbrui
ne ogen, een grote neus en mond en een forse
"aflopende" kin. Zijn haar was zwart van kleur en
sluik hangende. Ook zijn zware wenkbrauwen
waren, evenals zijn baard en bakkebaarden zwart.
Zijn gelaatskleur was bleek en hij had witte
sproeten of zonnevlekken. Zijn houding was "op
waarts". Als bijzondere kentekenen konden wor
den gemeld dat zijn voorhoofd "enigszins hoog
gehaard" was en dat "de benen wat aan de
knieën buitenwaarts" stonden. Hij maakte een
brutale indruk. Van Nieuwenhuyzen had gediend
als Frans militair en sprak de Nederlandse taal met
een Zeeuwse tongval en kon zich ook in het Frans
verstaanbaar maken.
5