Pieter van Nieuwenhuyzen bleek te zijn aan
gekomen in Moordrecht bij Gouda, waar hij om
logies vroeg. Het viel de bewoners op dat hij veel
geld bij zich had, waarvan het meeste in goud.
Omdat hij zijn intrek nam in de vlak buiten het
dorp gelegen herberg De reizende man, die als
een eenvoudig kroegje bekend stond, rees al snel
de verdenking dat dit geen zuivere koffie was en
nog diezelfde avond laat werd de schout van
Moordrecht van de vreemde gast op de hoogte
gebracht. Deze liet Pieter om twee uur 's nachts
van zijn bed lichten en ondervroeg hem. De
tegenstrijdige verklaringen, die deze gaf, waren
aanleiding om hem voor een verhoor mee te
nemen naar het dorp, waar hij in de handen van
de justitie werd overgeleverd. De andere morgen
werd hij voor verhoor overgebracht naar de
gevangenis in Rotterdam. Hier werd duidelijk, dat
men te doen had met de vermoedelijke moorde
naar van de dubbele moord in Eikerzee en op 31
december werd hij door twee gerechtsdienaren
overgebracht naar de gevangenis in Zierikzee.
Intussen waren in Ellemeet ook Huibrecht
Kristalijn en Jan de Oude gearresteerd en over
gebracht naar de gevangenis in Zierikzee. Zij
werden verdacht van stilzwijgendheid. Beiden
hadden geweten dat de twee neven op 22
december de bejaarden zouden beroven en niet
ervoor terug zouden deinzen om hen te ver
moorden. Uit hun verklaringen bleek, dat de
diefstal een dag eerder gepland stond, maar toen
niet was doorgegaan.
Wafels eten
Uit de verhoren bleek dat Marinus van
Nieuwenhuyzen de dag voor de moord bij de 21-
jarige Jan de Oude was gekomen, die voor zijn
meesteres aan het werk was. Hij vroeg hem of hij
's avonds wilde komen bij het huis van Tonis van
den Bout, om samen met Huibrecht Kristalijn een
grote som geld, die zich in de woning bevond,
weg te gaan te nemen. Desnoods zouden ze de
bejaarde mensen ombrengen. Hij vertelde dat
Tonis van den Bout het geld bewaarde in een
eikenhouten kist en dat hij wist, waar de sleutel
was. Jan de Oude gaf hierop een bevestigend
antwoord.
Toen Jan 's avonds met een spa op zijn schouder
door Ellemeet liep, ontmoette hij Huibrecht
Kristalijn. Beiden overlegden over het voorstel van
Marinus en besloten uiteindelijk om hieraan geen
deel te nemen, waarop Jan de Oude naar zijn
schoonvader ging, waar hij de hele avond door
bracht.
Toen Marinus op de hoeve van Van den Bout
aankwam en geen van beiden daar aantrof, is hij
onverrichterzake terug naar huis gelopen.
De volgende morgen ging Marinus naar Jan de
Oude en deelde hem zijn ongenoegen mede.
Tevens vertelde hij dat er nu geen uitstel meer
mogelijk was en dat het plan diezelfde avond
uitgevoerd moest worden.
Op de avond van 22 december kwam Marinus tot
twee maal toe bij Jan de Oude en met de smoes
om bij zijn neef Pieter van Nieuwenhuyzen wafels
te gaan eten, haalde hij hem over om met hem
mee te gaan. Onderweg vertelde hij nogmaals dat
die avond het voorgenomen plan om het geld
weg te nemen, moest worden uitgevoerd. Tevens
voegde hij eraan toe, dat Pieter, die zich nu in de
herberg van Jan van de Velde te Scharendijke
bevond, er ook aan zou deelnemen. Toen ze bij de
herberg kwamen, gelastte Marinus hem buiten te
wachten, terwijl hij de herberg binnen ging om
zijn neef te halen. Maar Jan de Oude bleef niet
wachten en ging er van door, zodra Marinus
binnen was.
Marinus van Nieuwenhuyzen had zijn neef Pieter
de morgen van de moord ontmoet te Brouwers
haven en hij had hem verzocht om 's avonds naar
de herberg in Scharendijke te komen, waar hij dan
ook om half zeven was. Om half acht verlieten
beide neven de herberg en onderweg vertelde
Marinus dat hij van plan was, om de kist van zijn
grootvader Tonis van den Bout te gaan leegroven
en vroeg Pieter om hem hierbij te helpen. Pieter
noemde Van den Bout 'grootvader', alhoewel hij
geen bloedverwant van hem was. Zijn vader
Olivier van Nieuwenhuyzen was na het overlijden
van zijn moeder getrouwd met de weduwe van
de overleden zoon van Van den Bout. Marinus zei
verder, dat hij het geld beslist moest hebben, ook
al zou hij er voor tot aan zijn knieën door het
bloed moeten gaan. Hiertegen maakte Pieter
ernstige bezwaren en toen Marinus hem
verzekerd had, dat er geen bloed zou vloeien,
besloot Pieter om met hem mee te doen.
Rond half negen kwamen Marinus en Pieter aan
6