"UUT DE PEPIEREN"
Vijftien Schouwen-Duivelanders maakten een
eigen verhaal, leder geeft daarin aan wat hij of
zij belangrijk vindt. Hoe zien het landschap, de
steden en de dorpen er in 2030 uit? Het is heel
leuk om te lezen welke scenario's de schrijvers
bedacht hebben. De verhalen zijn zowel in proza
als poëzie geschreven. De een schrijft over de
natuur, de rust en de ruimte, de ander over de
verschrikkelijke woningbouw op het eiland of
over het bijzondere geautomatiseerde vervoer,
het verdwijnen van alle voorzieningen of de
plaats van het toerisme.
Een leuk boekje om te lezen en al lezende ga je
vanzelf nadenken over alles wat er in de gemeen
te gebeurt en misschien nog zal gebeuren. Het is
heel goed om daarbij even stil te staan.
ARCHIEFBRONNEN OVER HET DAGELIJKS LEVEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND
Voor de Middelburgse notaris Michiel Verrunne
passeerde op 5 januari 1675 een machtiging van
de in Zierikzee wonende Cathalynctje Yemantsdr.,
sinds kort weduwe van kapitein Crijn Mangelaer.
Zij voorzag met deze akte de schipper Jacob
Maertensz., "op sijn vertreck staende naer
Suriname mette schip genaemt de Johanna", van
een middel om namens haar publiek of onder
hands te verkopen "alle soodanige negers als die
op hare plantagie die zij aldaer aen Zuriname is
hebbende, souden mogen bevonden werden
haer toebehoorende". De gemachtigde moest in
Suriname voor haar ook de bezittingen laten
inventariseren, alsmede de uitstaande schulden
gaan innen.
In Cathalynctjes tijd vroeg men zich af of het
houden van slaven nu wel als christelijk gedrag te
beschouwen viel. Meer dan een halve eeuw eer
der kwalificeert de dichter en toneelschrijver
Bredero de slavenhandel in het toneelstuk Moortje
(1615) als een "onmenschelijck gebruyck" en
"godloose schelmerij". De Zeeuwse zeeman
Dierick Ruiters omschrijft in zijn Toortse derzee-
vaert (1623) de opbrengst van deze soort van
handel "het grousaimste ghelt gewonnen met
menschen te coopen en te vercoopen".
Godefridus Cornelisz. Udemans, in de jaren
1604-1649 gereformeerd predikant in Zierikzee
en schrijver van verschillende godsdienstige wer
ken, stond positief tegenover slavenhandel en
tegenover het houden van slaven. Ten aanzien
van de algemeen aanvaarde, gezochte gronden
waarop men de Afrikanen uit hun geboorteland
in slavernij meende te mogen wegvoeren, had hij
evenwel zijn reserves. Volgens hem waren de
enige rechtsgeldige manieren om een Afrikaan te
verwerven, aankoop van ouders of andere
'deugdelijke meesters' dan wel uit krijgsgevan
genschap. De oorlog waarin men de negers had
x-U.
v o
,e>(jUXs JUJZJUX- -
l
f~C QrrtYj
l &(i~.
cv**- cajï
(tekening Saskia Eggink - du Burck)