DE ZIERIKZEESE CARNAVALSMOORD VAN 1847 De gevolgen van de vastenavondviering in een meer-welgesteld milieu in 1 839, volgens de Belgische kunstschilder Basil De Loose (1809-1885) (uit: 'Vastenavond - Carnaval. Feesten van de omgekeerde wereld', Zwolle 1992) Op 16 februari 1847 werd in Zierikzee het jaar lijks terugkerende vastenavond- of maskerade- feest gevierd. Dit feest gaat vooraf aan Aswoens dag, het begin van de vastenperiode die naar het Paasfeest leidt. Deze vastentijd is een sombere tijd, zodat men de avond ervoor nog even de bloemetjes buitenzet. Die avond heerste er een gezellige sfeer in de stad. Vooral jongeren en laaggeschoolde arbeiders zochten vertier in de café's en herbergen en dronken zich vol. Het was de gewoonte om met maskers op te lopen, zodat de feestgangers niet direct te herkennen waren. Hoe later op de avond hoe meer er gedronken werd en volgens velen: hoe gezelliger het werd. Plotseling werd het feest omstreeks middernacht ruw verstoord, toen bekend werd dat er een meisje was gevonden bij de kerk, aan de kant van de Balie. Ze lag levenloos en in een schaamteloze toestand en zowel aan haar lichaam als aan haar kleren was te zien dat ze was aangerand. Onmiddellijk werd een arts gewaarschuwd, die alles in het werk stelde om de levensgeesten van het slachtoffer weer op te wekken. Het mocht helaas niet baten, het meisje bleek reeds te zijn overleden. Tijdens de nu volgende lijkschouwing constateerde de arts dat het meisje loodblauwe plekken en een kneuzing aan de keel had. Doorgaans wijst dit op verwurging. Kort hierna kwam ook de inmiddels gewaarschuwde politie op de plek des onheils, die direct begon met naspeuringen te doen. Dit onderzoek werd ech ter bemoeilijkt doordat iedereen gemaskerd rondliep. Toch lukte het al vrij snel om de identi teit van het slachtoffer te achterhalen. Het bleek 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2002 | | pagina 6