"Tacitus, zo noemde de onderwijzer op school mij, naar de Romeinse geschiedschrijver, omdat ik soms meer van de geschiedenis af wist dan de meester zelf. Het had gewoon mijn interesse. Het kwam door mijn oom Anton. Hij kon vertellen! Over Napoleon en over de Russische tsaren, net of je er zelf bij was geweest. De beelden zag ik gewoon voor me. Bovendien had ik bij de geschiedenisles een onwrikbaar geheugen voor jaartallen. Als ik die op moest noemen, kwam het bijbehorende verhaal me meteen voor de geest." Op de HBS begon Wim de Vrieze met het schrijven van opstellen. "Ze geloofden eigenlijk niet, dat ik ze zelf had geschreven en toch was het echt zo." Vanaf die tijd is hij blijven schrijven. Toen hij twintig was, kon hij dankzij een uitwisselings programma naar Amerika. De progressieve instelling van de Amerikanen en de snelle vooruit gang op elk gebied in dat land imponeerden de Schouwse jongen zeer. In die tijd schreef hij de "Brieven uit Amerika", die in de Zierikzeesche Nieuwsbode werden gepubliceerd. Zijn vader was er niet blij mee, dat hij er zomaar zo'n tijd tussen uit trok. "Mijn moeder was er wel voor. Ik maakte dia's in Amerika. Dat was toen hypermodern. Bij thuiskomst gaf ik lezingen voor landbouw- en huisvrouwenverenigingen." "In 1969 begon dokter Braber uit Dreischor met zijn boekjes over de Schouwse geschiedenis. Hij vroeg me of ik hem wilde helpen." Er zouden nog vele publicaties met locale geschiedschrijving volgen van de hand van W. P. de Vrieze. "Ik heb altijd de drang gehad om de geschiedenis van de Westhoek te beschrijven. Ik schrijf de manu scripten nog echt met de pen. Mijn echtgenote werkt alles voor me uit op de computer." De Westhoek heeft zich anders ontwikkeld dan de rest van Schouwen. "De komst van het vliegveld en het toerisme gaven de levenssfeer in de Westhoek een open karakter", vindt hij. De Vereniging Stad en Lande is eigenlijk precies iets voor hem en hij wordt gevraagd voor de redactie van de Kroniek. Publiceert er zelf in. Hij zit al snel in het bestuur en blijft 24 jaar bestuurslid. Ook voor de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland schrijft hij. In die artikelen schetst en schildert hij als het ware het Schouwen van zijn jeugd en neemt de lezer aan de hand Wim de Vrieze (foto redactie) mee in zijn scherpe en tegelijkertijd milde obser vaties van mens en natuur. Hij publiceert de boeken Schouwen zoals het was, Burgh-Haamstede in vroeger tijden en 29 Verhalen uit de historie van Schouwens Westhoek en hij werkt mee aan het in kaart brengen van oude veldnamen, van voor de verkaveling. Ook is hij lange tijd bestuurs voorzitter van Streek- en Landbouwmuseum Goemanszorg. De Commissie Streektaal van Stad en Lande nodigt hem uit voor 'Wesschouwse Vertèlliengen', die hij later publiceert in de Kroniek van het Land van de Zeemeermin: "Over Kee in Jaop gieng 't. 'Eur Jaop wass'n éénvoudige vent, ma as hemêêntewèrrekman voelde'n z'n eige op durp wè belangriek. 'Ik in de burregemêêster beslote zeid'n dan". De verhalen over 'noam Knelis en tante Mao' vindt zijn gehoor 'stik leutig'. "Alle dialectverhalen die ik hoor teken ik op, het liefst moet er flink wat humor in zitten. Op z'n Schouws klinkt alles heel anders, je kunt er mooiere nuanceverschillen mee aangeven. De vertellingen in dialect scheppen meteen een band met het publiek. Tineke Deurloo van de 1 D

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2002 | | pagina 15