CURSUS OUD-SCHRIFT "UUT DE PEPIEREN" Wie onderzoek doet naar de geschiedenis van bijvoorbeeld de eigen familie, de woonplaats of het eigen woonhuis, stuit op het probleem dat de oudere stukken in de archieven moeilijk te lezen zijn. Ook de taal is vaak niet eenvoudig. Om daaraan tegemoet te komen organiseert de Zeeuwse Volksuniversiteit in samenwerking met het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland een cursus oud-schrift voor gevorderden. Tijdens deze cursus komen handschriften uit het tijdvak veer tiende - zeventiende eeuw aan de orde. Doel is de cursisten vertrouwd te maken met het oud schrift, zodat zij zonder problemen de stukken kunnen lezen en daarvan een transcriptie kunnen maken. De stukken, die op de cursusavonden behandeld worden, zijn voor het merendeel afkomstig uit archieven die op Schouwen-Duiveland betrekking hebben. Naast de aspecten van het oud-schrift wordt ook aandacht besteed aan de vorm en inhoud van de te behandelen stukken en hun belang voor het historisch onderzoek. Behalve de methodiek van het archiefonderzoek komen ook aanverwante aspecten zoals de chronologie aan de orde. Gewerkt wordt met kopieën. De cursus omvat twaalf avonden. Nadere inlichtingen worden verstrekt door docent H. Uil (tel. 0111-452317 (kantoor) of 0111-414562 (privé)). De cursus start op maandagavond 13 januari 2003 en wordt gegeven in het Gemeentearchief, Laan van St. Hilaire 2 in Zierikzee. Het cursusgeld bedraagt 100 euro. Leden van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland, van de Z.V.U. en vrijwilligers van het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland krijgen korting. Voor hen bedraagt het cursusgeld 85 euro. Opgave bij: Zeeuwse Volksuniversiteit, Postbus 724, 4330 AS Middelburg (tel. 0118-634800, e-mail: vu-zeell@csnet.nl). ARCHIEFBRONNEN OVER HET DAGELIJKS LEVEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND Vier Bruinisser vissersboten waren in de morgen van 13 september 1833 uitgevaren. Bij Bommenede werden de netten uitgegooid. Na terugkeer meenden vier Bruënaars, onder wie brigadier veldwachter' en buitengewoon opziener der vis serij Pieter Okkerse2, dat de vissers van die vaar tuigen zich daar op de Grevelingen niet aan de wet hadden gehouden. Cornelis van de Stolpe, burgemeester van Bruinisse, maakte als lid van het "Bestuur der Visscherij op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen" een proces-verbaal op op basis van hun mededelingen over het vissen op oesters in "de verboden tijd" waarvan naar zij beweerden die morgen sprake was geweest. Beschuldigden waren de vissers Jacob de Waal Gabriëlsz., Jan van den Berge Marinusz., Willem van den Berge en Marinus van den Berge Jansz., met hun knechts. Het gezelschap moest op 11 oktober 1833 verschijnen voor de Rechtbank van Eerste Aanleg te Zierikzee. Daar bekenden schip per De Waal en zijn knecht schuld. Jan van den Berge en zijn als knecht meegevaren zestienjarige broer Marinus verklaarden niet op oesters maar op rog te hebben gevist, maar "gelijk altijd het geval is eenige oesters te hebben opgevischt". De verklaring van schipper Willem van den Berge, die wegens ziekte niet kon verschijnen, zal dezelfde zijn geweest als die van zijn knecht Joost van Gilst Abrahamsz. en schipper Marinus van den Berge welke verklaarden geen oesters maar mosselen te hebben gevangen. De oesters zouden na het bovenhalen van de netten in zee zijn teruggegooid. Officier van justitie Ermerins eiste dat alle vier 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2002 | | pagina 21