£l 2 Inschrijving van de doop van het zoontje van Geertje Stoof man in het doopregister van Burgh (Zeeuws Archief, Retroacta van de Burgerlijke Stand) gesproken over de twee meisjes die door hun losbandigheid zwanger waren geworden. En de predikant Pieter Hendrikus van Lis, zich ervan bewust dat hij, als net bevestigd en jong predikant zijn stempel op zijn gemeente moet drukken, tracht herhaaldelijk op Geertje in te praten om haar zoontje toch vooral te laten dopen en het daarmee onder de hoede Gods te brengen. Maar Geertje weigert keer op keer en denkt er niet over om haar kind te laten dopen. Ze beantwoordt de vele vermaningen niet alleen "op de stoutste wijze", maar ze zal de predikant en ouderling ook nog eens op bepaald niet subtiele manier de deur wijzen. Deze laatste weigering is het begin van een strijd die enkele jaren zal duren De even furieuze als verraste Van Lis stelt het consistorie, dat al zo lang onder deze "koppige lidmate" te lijden heeft, voor advies aan de classis te vragen. Men gaat akkoord en op 27 mei 1783 vertrekt hij met de ouderling Jan van der Wekken naar Zierikzee om de classisvergadering bij te wonen. Bij het opstellen van een aanvullende agenda is hij opgestaan en meldt een "zuaeritur" probleem) te willen voorleggen aan de vergadering, dat aangenomen wordt en in de notulen wordt beschreven: droeg dom. Van Lis voor, hoe, in zijne gemeente, zich bevondt zeeker vrouwsperzoon welke voor ongeveer ander- halv jaar, wegens een onecht kind, was onder censure gebracht en weigerachtig bleev, op her haalde vermaningen, haar onecht kind ten Hjeilige] Doope te brengen. Zijne weleerwjaarde] vraagde deeze vergadering om raad, hoe toch, in dit ongewoon voorval omtrent zulk een halsstarrig mensch te handelen? Dit in omvraage zijnde gebracht was deeze vergadering van oordeel dat dom. Van Lis de gecensureerde door eene ernstige vermaaning noch tot haaren plicht behoort aan te sporen, om haar kind ten overstaan van twee lidmaten te laaten dopen, met bedreiging, dat wanneer zij in deezen ook ongehoorzaam en weerbarstig mocht blijven, zij alsdan onder verdere censuure niet alleen moest worden gelegd, maar zulks ook openlijk van de predikstoel bekend gemaakt worden; welk alles evenwel behoorde te geschieden met voorkennis en uit naam des kerkeraads." Dat de classis geen bestuur is dat over zich heen laat lopen moge duidelijk zijn. Het neemt een besluit dat Van Lis volledig steunt. Dezelfde dag nog keert hij in zijn rijtuig, met het advies in de hand, terug naar Burgh. Na een kort overleg met zijn ouderlingen stuurt hij op 2 juni de kerkbode naar huis nummer veertien - waar de weduwnaar Pieter Stoofman en zijn dochter Geertje wonen. Deze beveelt Geertje te verschijnen op de ver gadering van de 9e juni, waarin men het advies van de classis zal bespreken. Geertje, niet onder de indruk van de bode, weigert de boodschap aan te nemen. Ze gaat hiermee voor de zoveelste maal tegen de, inmiddels desperate, kerkenraad in. Dit is de laatste druppel voor Van Lis en hij brengt, zonder aanwezigheid van Geertje in de vergadering van 9 juni, het advies van de classis uit: dat de kerkeraad dit voorwerp nog eens zou 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2002 | | pagina 9