TOERISTISCHE ONTWIKKELINGEN
OP SCHOUWEN-DUIVELAND
De schoonheid van ons eiland heeft door de jaren
heen een grote aantrekkingskracht uitgeoefend
op rustzoekende mensen. Met de komst van toe
risten ontwikkelde zich gaandeweg een toeristen
industrie. Projectontwikkelaars zagen er brood
in om vakantiehuizen en zelfs vakantiedorpen te
bouwen. Bij herhaling wordt er gediscussieerd
over de vraag hoeveel verblijfseenheden er nog
kunnen worden toegevoegd. Kunnen rustzoekers
nog tot rust komen? Of krijgen we te maken met
een ander soort recreant? De recreant die vertier
zoekt, opgepept middels een alcoholische drank,
waarvan de verpakking later de natuur ontsiert.
Ondernemers in Renesse gaan de recreanten deze
zomer enquêteren. Daarna zal men bezien of het
'product' moet worden aangepast. De vraag is
of volstaan kan worden met het enquêteren van
de huidige bezoekers. Interessant is om mensen
te enquêteren, die om hun moverende redenen
juist wegblijven. Nog beter is het om de bewoners
van Schouwen-Duiveland te enquêteren over
welke soort toerist men hier graag ziet komen.
Gaat het om natuur of disco?
Dat de problematiek niet nieuw is blijkt uit het
schrijven van de inspecteur voor de volksgezond
heid gericht aan burgemeester en wethouders
van Renesse, uit 1932. Dit 'historische' document
laat ik hierna volgen.
"No. 372/61
Zomerwoningen te Renesse
's-Gravenhage, 19 augustus 1932.
Aan heeren burgemeester en wethouders van
Renesse,
Bij een bezoek aan uwe gemeente op 12 dezer
trok het mijne aandacht, dat ook te uwent een
aantal houten zomerwoningen zijn gebouwd en
wel sommige zeer primitieve woningen, die niet
aan de bouwverordening voldoen en waarvoor dus
geen vergunning had mogen worden verleend.
Waar de aanbouw van dergelijke getimmerten
in de laatste jaren eene groote aantrekkelijkheid
schijnt te hebben, moge ik uw college daarvoor
waarschuwen, dat het aantal aanvragen om deze
te mogen bouwen elk oogenblik in sterke mate
kan toenemen en uiteindelijk het natuurschoon
grondig zal bedorven worden. Als afschrikkend
voorbeeld noem ik de gemeente Koudekerke
(Walcheren), waar een toestand is ontstaan,
die mij aanleiding gaf den strijd tegen den onge-
breidelden aanbouw daarvan aan te binden.
Zoolang geen afzonderlijke verordening daarvoor
in uwe gemeente is vastgesteld - een model daar
van stel ik desgevraagd gaarne voor eenigen tijd
te Uwer beschikking - zullen de bouwaanvragen
aan de bouwverordening moeten voldoen en ik
reken op Uwe medewerking om die toepassing
zoo gestreng mogelijk te handhaven, b.v. door
krachtens de verordening mogelijke vrijstellingen
niet of in zeer beperkte mate te verleenen.
Uw college meene niet, dat het vreemdelingen
verkeer wordt bevorderd door het toelaten van
onvoldoende woningen van dien aard.
Integendeel! Dit moge voor korten tijd het geval
zijn, maar naarmate het aantal van deze wonin
gen toeneemt, wordt het genoegen van een
verblijf aldaar minder en neemt het gehalte der
bezoekers naar evenredigheid af. De gewenschte
vreemdelingen blijven in elk geval op den duur
weg.
Ik zal het op prijs stellen van uw college te
vernemen hoeveel dergelijke verblijven in uwe
gemeente worden aangetroffen en hoe vele
daarvan eene bouwvergunning hebben gehad
en wanneer.
Voor uwe beschouwingen te dezer zake houd
ik mij aanbevolen. Van uwe gegevens maak ik
gebruik voor mijn rapport aan den heer commis
saris der Koningin, die zich voor mijne bemoeiingen
te dezer zake interesseert.
De inspecteur van de volksgezondheid
jhr. G. de Graeff"
16