HANDEN VOL AAN LEEG DOOPVONT Wanneer een onderzoek loopt en het een dead line heeft gekregen, hebben de bronnen een hinderlijke afleiding: interessante zaken. Deze kosten veel tijd maar je móet ze lezen. Zo ook bij een onderzoek naar een oude Schouwse familie, dat ik grotendeels verrichtte bij het Gemeente archief Schouwen-Duiveland. Ik stuitte tijdens het doornemen van de kerkenraadshandelingen uit het archief van de Hervormde gemeente Burgh een aantal keren op de naam Geertje Stoofman. Haar bijzondere verhaal was te midden van de stukken van de kerkelijke gemeente onopvallend geworden, ondergesneeuwd door vele gewichtiger zaken. Toen ik me in haar verhaal ging verdiepen, ontdekte ik steeds meer en de teksten waren ver bluffend: in achttiende-eeuws Burgh had een strijd gewoed, geen veldslag maar een strijd tussen een jonge vrouw en een plichtsbewuste predikant. Ora et labora In de eerste week van het jaar 1754 wordt het vierde kind van Pieter Willemsz. Stoofman en Cornelia Gillisdr. d'Ooge geboren. Vader Stoofman is een hardwerkende landbouwer en trouw lidmaat van de Gereformeerde Hervormde) Kerk. Hij wordt in de jaren zestig van de achttiende eeuw zelfs benoemd tot ouderling, een prestige- ambt in de kleine gemeenschap van Burgh. Het ambt van ouderling hangt in Stoofmans tijd vaak samen met een zekere welstand en aanzien, maar de beide echtgenoten zijn niet bijzonder welvarend te noemen. Er is weinig bezit, maar genoeg om eenvoudig van te leven, zoals velen doen in die tijd. Het echtpaar krijgt tien kinderen van wie er zeker vijf de volwassen leeftijd bereiken. Handtekening van Pieter Willemsz. Stoofman, vader van Geertje, onder de in 1775 opgemaakte inventaris van de boedel die hij samen met zijn echtgenote in bezit heeft gehad (Gemeentearchief Schouwen-Duiveland) In 1775 krijgen we een goed beeld van de leven somstandigheden van het gezin Stoofman, in dat jaar sterft de moeder van het gezin, Cornelia d'Ooge. Doordat er nog minderjarige kinderen in het gezin zijn, wordt door de weeskamer van de heerlijkheid Burgh een inventaris van de boedel gemaakt. Hieruit blijkt allereerst dat het gezin buiten de dorpskern woont, "over de Kraayesteinsche Dreve". De hoeve, bestaande uit een huis, schuur en erf, wordt getaxeerd op een bedrag van zestig ponden Vlaams (circa 350 gulden). Opmerkelijk is dat er in de boedel - naast de reguliere tafels, stoelen, potten en pannen ook boeken en een lessenaar worden vermeld. De weduwnaar is niet welvarend. De totale baten van de nalatenschap bedragen 86 ponden Vlaams (circa 515 gulden). Hij bezit de boerderijgebouwen maar geen landerijen of veestapel. Zijn enig ijdel bezit is het "hanghorologie". Uiteindelijk blijft er weinig over. De schulden, voornamelijk land pachten en enige openstaande winkelrekeningen, bedragen namelijk zoveel dat er voor de weduw naar en wezen slechts vijftien ponden Vlaams (circa 90 gulden) overblijft. Vermoedelijk heeft hij de hoeve moeten verkopen, want in 1783 wordt hij genoemd als bewoner van een huis in het dorp (nummer veertien). Na het overlijden van zijn echtgenote staat Pieter Willemsz. Stoofman er alleen voor. Hij hertrouwt niet en voedt zelf zijn kinderen op, wellicht met hulp van zijn zuster Krina. De leden van de familie Stoofman leiden een onopvallend en deugdzaam leven, maar ook deze familie is 'verrijkt' met de spreekwoordelijke zwarte schapen. De oudste zoon van Pieter Stoofman, Cornelis, moet al binnen een jaar na zijn moeders overlijden voor de kerkenraad verschijnen onder verdenking van diefstal. Hij wordt wel onschuldig verklaard maar helemaal zeker is men er niet van. Jaren later vertrekt hij, zonder iets te zeggen uit Burgh, vrouw en kinderen achterlatend. En dan is er nog het nichtje Arriaantje Stoofman dat binnen een halfjaar na haar belijdenis al onder censuur komt te staan wegens "openbare vechterij".

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2002 | | pagina 6