ons goed". Onderweg geniet het echtpaar van de
prachtige uitzichten over de Rijn en over het
landschap, dat afwisselend bergachtig en vlak is.
Keulen waarderen ze om "de kenmerken van des-
zelfs oudheid", maar in het vervolg van het ver
slag lezen we weinig positiefs over de stad:
"Huisen, straaten en straatsteenen waaren in ons
oog zeedert 's morgens niet verbeeterd, meestal
eentoonig, overal dezelve oude stad geen
verandering of fraayheden bespeurende, verzog-
ten wij onzen gids ons langs den kortsten weg
weer aan den Rhijnkant te brengen".
De volgende dag reizen de De Kanters naar
Crevel8. Van Keulen naar Crevel loopt de weg
door een vlak landschap met dorre heidevelden
en bebouwde zanderige akkers maar zo slecht
"dat de vrugten over 't algemeen bij ons 't inza
melen niet waard zijn zouden". Crevel bevalt hen
zeer goed, vooral omdat de huizen op de
"Hollandsche wijs wit en groen geverwd" zijn.
Het is een welvarend plaatsje met grote zijdefa-
brieken en veel andere commercie.
13 juni gaat de reis verder naar Kleef via Goch,
dat ze een prachtig stadje vinden. Door het oor
logsgeweld is veel verwoest maar de natuur in de
streek vinden ze fantastisch: "de fraaye, lomrijke
wandelingen zal men met moeyte ergens elders
vinden". Ook in Kleef komen in vredestijd veel
gasten geneeskrachtig mineraalwater drinken.
Het water hier is enigszins rood van kleur en de
De Kanters vinden het nogal naar ijzer smaken.
Ze genieten van de mooi aangelegde Engelse
tuin in Kleef.
Daarna gaan ze met een rijtuig door naar
Nijmegen en hebben een vervelende ontmoeting
met een Franse militair die vertelt dat ze alleen
door mogen met een paspoort met het zegel der
Franse Republiek. Op de passen staan verschillen
de zegels "die hij zeker voor Fransche republicq-
zegels aanzag, althans wij kregen verlof om door
te rijden". Hoewel Nijmegen erg door de oorlog
geleden heeft, is daar alles al bijna hersteld.
Na Nijmegen wordt de auteur lyrisch bij het
beschrijven van het Hollandse landschap. De uit
zichten op de Waal zijn verrukkelijk, de wegen
prima en de bouwlanden zullen vast de heerlijk
ste vruchten opleveren! Via Rhenen gaat de reis
naar Utrecht. Er worden Nederlandse couranten
gekocht "die ons van de omstandigheeden in ons
vaderland meer inziens gaven". Van Utrecht gaan
ze naar Maarsen, wandelen langs de Vecht, door
een gebied dat de auteur tot een van de aange
naamste plaatsen van ons land rekent. Zelfs zo
dat hij schrijft: "ja, hier durf ik ronduit zeggen,
zoude ik liever mijne dagen slijten dan ergens
elders".
Zondag 17 juni gaat de reis naar Amsterdam
waar ze een kerkdienst bijwonen in de Lutherse
kerk9, "een nieuw en statig gebouw waarvoor
geschreeven staat 'En zij waren volhardende in
de Leere der Apostelen'".
Maandag doet De Kanter eerst zijn zaken af.
Daarna gaan ze theedrinken in het nieuwe
Badhuis'0. Ze vinden het wel groot, maar niet
mooi: "meer in den Brabantschen of Duitschen
dan in den Hollandschen smaak getimmerd". De
badkamers zijn wel netjes maar het grote verschil
met Aken is natuurlijk dat daar het water door de
natuur wordt verwarmd, terwijl dat in
Amsterdam kunstmatig gebeurt. De volgende
dag, dinsdag 19 juni, zien ze een optocht ter
gelegenheid van "het jaarfeest der alliantie met
Frankrijk"": "een trein bestaande in twee com-
pagniën Fransche militairen. De jongelingen uit 't
kweekschool met andere weeskinderen, waarvan
er één een soort van wit vaandel droeg, waarop
geschreeven stond, 'De hoop van 't volgend
geslagt'". Er komen nog allerlei hoogwaardig-
Het Badhuis aan de Muidergracht te
Amsterdam waar Pieter de Kanter en
Johanna Hoffer op 18 juni 7 798 theedrinken
(kopergravure tweede helft achttiende eeuw)
8