"UUT DE PEPIEREN"
12 September 2003 over te maken op banknum
mer 644512881, Fortisbank, t.n.v. Maritiem
Museum Rotterdam, onder vermelding van 'stu
diedag 2003'. Na betaling ontvangt u tijdig een
bevestiging en het definitieve programma.
Er is slechts ruimte voor honderd deelnemers.
Inschrijving geschiedt in volgorde
van betaling.
Nadere inlichtingen over het symposium:
Instituut voor Maritieme Historie te Den Haag.
(website: www.historie.marine.nl) (e-mail
marhissec@marstaf.navy.dnet.mindef.nl)
ARCHIEFBRONNEN OVER HET DAGELIJKS LEVEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND
Voor jonkheer Willem de Roovere, hoogbaljuw
van de stad Zierikzee en Zeeland Beoosten-
schelde, diende omstreeks 1 580 een zaak tegen
Cornelis Lenertsz., schout van Haamstede. Deze
toezichthouder op de openbare orde en veilig
heid in de Westhoek was gewelddadigheid ten
laste gelegd tegen Rochus Claesz., een Zierik-
zeese poorter en voormalig inwoner van
Haamstede.
Rochus was bij een bezoek aan zijn vroegere
woonplaats op straat aangesproken door
Cornelis, die daar in een groepje stond te praten.
Hij zou hem nog geld schuldig zijn: "zeker boe-
renexcijs" een verbruiksbelasting). Rochus had
geantwoord dat hij van niets wist en dat hij in
dien nodig zijn recht kon halen bij de commis
sarissen van het Landrecht van Schouwen.
Woedend had de schout daarop geroepen:
"lek zal u met dit recht toegaen!" aanvallen).
Vervolgens had hij Rochus Claesz. met zijn land
metersroede - hij moet dus ook landmeter zijn
geweest - een aantal slagen toegebracht.
Achterwaarts voor het geweld uitwijkend, is
Rochus "over een mishoop" gevallen. Nog op de
grond liggend, had hij Cornelis met een mes op
zich zien afkomen. Rochus zou zeker door de
geweldpleger zijn verwond als niet een Haam-
steedse herbergier tussenbeide was gekomen.
Schout Cornelis Lenertsz. - zoals opgemerkt de
bewaker van de orde en veiligheid in het dorp
Haamstede - had in het verleden Rochus Claesz.
al drie a vier maal met een mes achtervolgd,
zonder recht ofte redene daertoe hebbende dan
uut heymelicken haet ende nijt die hij jegens den-
zelven Rochus was dragende". De reden voor het
vijandelijke gedrag van Cornelis was niets anders
dan ordinaire afgunst. Met argusogen had de
schout aangezien dat hij als inwoner van het
dorp dagelijks omging met slotbewoner jonkheer
Adolph van Haemstede. Door de vriendschap
met een invloedrijke persoon als deze kastelein
van de Haamsteedse baanderheer, werd Rochus
zelfs uitverkozen voor het ambt van secretaris van
de heerlijkheid. Behalve door een knagend gevoel
van jaloezie, werd Cornelis ook in beslag geno
men door de vrees dat op zijn schoutambt werd
geloerd.
De talloze uitingen van vijandelijkheid waren
Rochus teveel geworden. Hij had daarom bij de
baanderheer geklaagd en hem zijn ontslag aan
geboden. Als gevolg van de klacht werd de
schout door Van Haemstede uit zijn ambt ontzet.
Hiervan geschrokken had Cornelis de predikant
meester Heyndrick van Reynsberge en een sche
pen van de heerlijkheid, verzocht om bemidde
ling bij Rochus ter bevordering van de "paysse
ende vrede". Rochus had zich laten bewegen tot
een tweegesprek met zijn vijand, op voorwaarde
van verbeurte van "alzulcken amenden" geld
boeten) ten bate van de armen als de bemidde
laars zouden goeddunken bij een eventuele vol
gende aanslag. Nadat de gewezen schout
Cornelis Lenertsz. had beloofd hem nooit meer
met een mes te bedreigen, werd vrede gesloten.
De kastelein moet Cornelis, na van dit feit op de
hoogte te zijn gebracht, opnieuw in het schout
ambt hebben aangesteld.
26