"JTHV.'TIIV
rrmrrr-
Gezicht op de zuidoostzijde van Zierikzee, aan welke kant de reizigers naar mag worden aangeno
men op 23 mei 1798 de stad verlaten (Zeeuws Archief, Zelandia lllustrata, kopergravure door Jan
Caspar Philips naar een afbeelding door Cornells Pronk (1691-1759))
Reis
Het kleine gezelschap - de dagboekschrijver en zijn echt
genote, hun zoon Claas en "vriend Blok" - vertrekt
woensdag 23 mei 1798 van Zierikzee naarViane,
om vandaar naar Stavenisse over te varen. In
Stavenisse staat een huurrijtuig gereed dat hen
via Sint Maartensdijk en Tholen naar Bergen op
Zoom brengt. Na een uitgebreid diner gaan ze
met een ander rijtuig verder, pleisteren in
Ossendrecht en arriveren om zeven uur in
Antwerpen in logement Hotel d'Angleterre in de
Keizerstraat. De volgende dag brengen zij in
Antwerpen door. Ze schrikken van de vervallen
indruk die de stad maakt en van de boosheid van
de burgers over het sluiten van hun kerken en het
weghalen van de beelden in de straten. Er heerst
ook onrust over een vermeende aanval van de
Engelsen op Oostende, die afgeslagen zou zijn.
In 1792 waren de Zuidelijke Nederlanden na de
slag bij Jemappes geheel in Franse handen geko
men. De strijd ging echter door en in 1793 kwam
het gebied weer even onder Oostenrijks bestuur
tot juni 1794, toen de Franse legers de Oosten
rijkers definitief versloegen. Na een periode van
terreur volgde op 1 oktober 1795 inlijving bij
Frankrijk. In het jaar 1798, het jaar waarin het
gezelschap de reis onderneemt, ontstond een
openlijke uitbarsting van verzet tegen de Fransen,
de Boerenkrijg genoemd. Enkele duizenden
Franse soldaten sloegen de opstand neer; begin
december werd het laatste bolwerk, Hasselt,
veroverd.
Ons gezelschap reist dus in oorlogstijd. Toch
bespeuren we gedurende de hele reis niets van
angst of onrust. De reizigers constateren slechts
dat door het oorlogsgeweld veel is vernield en
dat er van het bloeiende toerisme, bijvoorbeeld in
Spa en Aken, niet veel meer te merken valt.
Vrijdag 25 mei 1798 vertrekken ze naar Leuven.
Voor de poort bindt de koetsier een van de ach
terwielen vast om niet te hard de berg af de stad
in te rijden. Ze informeren eerst naar de vertrek
tijden van de diligence naar Luik, maar daarvan
schijn je in die tijd weinig zeker te kunnen zijn.
5