Toen mijn broer en ik nog jong waren gingen wij achterop de fiets mee naar het strand. En dan is er, tenminste op ouderwetse fietsen, geen baga gedrager meer vrij. Dus had ik, als oudste zoon, de eer om het net met strand- en andere spullen vast te houden. Voorwaar geen onbelangrijke taak, al had ik dat met mijn negen jaar nog niet door. De fietstocht duurde een klein halfuur en ik liet dat boodschappennet zo nu en dan wat heen en weer slingeren. Dat moet kunnen. Lange tijd ging dat inderdaad goed, maar ineens, toen de nonchalance flink toesloeg, kwam het net tussen het frame van de fiets en het draaiende wiel. Niets aan de hand zou je zeggen en dat dacht ik ook. Je stopt, stapt af, haalt het net los en gaat weer door. Aldus geschiedde ook, maar eerst werden de goederen geïnspecteerd. En toen bleek dat er in het blauwe badpak van mijn moe der een gaatje zat. In mijn ogen een minuscuul gaatje, maar mijn moeder dacht daar duidelijk anders over. Wat maakt dat nou uit, dan stop je dat gaatje toch. Mijn moeder was daar handig genoeg in. Maar daarmee was men het van ouderlijke zijde toch niet eens. En dus kreeg ik een flinke uitbrander, uiteraard geheel onterecht in mijn ogen. Zoéven had ik het over de kostganger van tante An, voor ons oom Piet geheten. Hij was gepen sioneerd bij scheepswerf De Schelde. Hij was niet groot, maar had handen als mokers. Wellicht om ons te imponeren sloeg hij eens een walnoot op de tafel met zijn blote vuist aan gruzelementen. Maar ook de tafel bleef niet geheel onbeschadigd en dus werd hem vriendelijk, doch uiterst drin gend, verzocht dit niet vaker te doen. Een oplos sing was voor hem snel gevonden: hij kneep de walnoot in zijn knuist aan stukken. Voor de dui delijkheid: één walnoot, niet twee tegen elkaar aan, want daar is geen kunst aan. In die zeldzame dagen dat het geen schitterend zomerweer was (althans zo worden de zomers uit die tijd meestal herinnerd) zochten we ver maak in Middelburg; een mooie stad, toegege ven. Maar wat gebeurde daar nou helemaal? Goed, ze hebben in de Zeeuwse hoofdstad de Lange Jan. Best mooi hoor, maarzo spectaculair is die nou ook weer niet. De toren stond er vorig jaar ook al; zelfs op dezelfde plaats en nog steeds even lang. Ze doen er ook aan ringsteken; dat is met een bil jartkeu door een gordijnring steken. Lijkt mij niet Puck de Goede - Vijverberg met haar zonen op het Vlissingse strand (foto collectie auteur) 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2004 | | pagina 7