der, waar ik niet mocht komen. In de achtertuin
bevonden zich destijds nog een bad- en washok,
alsmede een ruime kippenren.
Welgelegen is heel 'wel gelegen' aan de Kleine
Weel. Aan de oostkant van deze kolk en gelegen
aan dezelfde kant van de Donkereweg bevond
zich de oude uitspanning van Cannoo, tegen
woordig Hostellerie Schuddebeurs.
In onze tijd gingen wij bij Cannoo wel eens een
ijsje halen. Maar belangrijker was het feit dat je
bij deze uitspanning vanaf omstreeks 1960
waterfietsen kon huren. Niet datje hiermee ver
kon komen, maar het was toch een aparte ont
spanning. Het kon ook wel eens fout gaan, zoals
mijn broer Joop ondervond toen hij een jaar of
acht was. Opa was jarig en we waren uiteraard
netjes aangekleed. Onze neven en nichten waren
er ook en wij mochten van opa op de waterfiet
sen. Helaas waren er niet genoeg waterfietsen
om iedereen een zitplaats te geven en Joop ging
bij een van de fietsen achterop staan. Dat ging
goed totdat hij uitgleed en met één voet in het
water kwam. Zijn smetteloos witte kous raakte
danig besmeurd door het troebele water, maar
daar maalde hij niet om. Na enige tijd moesten
wij weer terug naar huis en daar wachtte een
onaangenaam verraste moeder. Zij trok snel
Joops sandalen uit en tot ieders verbazing
sprong een heel klein kikkertje uit het drijfnatte
schoeisel!
Over Cannoo ging nog een anekdote. Een aantal
oudere dames had zich op zijn terras in de volle
zon geïnstalleerd. Toen na bijna een uur enkele
schapenwolkjes tussen de zon en de dames scho
ven, riepen deze bijna verontwaardigd en met
schrille stem: "Cannoo, de zon is weg". Daarop
sprak deze de memorabele woorden: "Het spijt
mij dames, maar ik heb de zon niet aan een
touwtje".
Opa Vijverberg
Wellicht is het nuttig om mijn grootvader,
Johannes Vijverberg, nader te introduceren.
In Schouwen-Duiveland en in 'de vogelaarswe
reld' was hij zeker geen onbekende. Hij was
hoofdonderwijzer te Noordgouwe en pionier
op het gebied van de vogelfotografie. De meeste
fototoestellen heeft hij zelf gemaakt uit oude
sigarenkistjes.
We gingen juist eind augustus naar Schudde
beurs om de verjaardag van opa, op de 25ste van
die maand, mee te maken. Ik herinner mij opa
Vijverberg voornamelijk als een zorgeloos man
die zo nu en dan een grote schreeuw gaf of
spontaan begon te zingen. Met name het lied
'Een huurkoetsier zat in een bakkie' was populair
bij hem. Hij gaf kennelijk weinig om uiterlijk ver
toon. Scheuren in de bekleding van zijn auto of
in zijn eigen kleding deden hem niets.
Al eerder heb ik verteld dat grootvader Vijverberg
de meeste fototoestellen zelf maakte. Met een
figuurzaag zaagde hij, gezeten aan zijn bureau,
stukken uit cederhouten sigarenkistjes; en
en passant ook stukken uit zijn bureaublad. Dit
laatste is misschien iets overdreven, maar het is
een feit dat de rand van zijn bureau duidelijk vele
zaagsneden vertoonde. Ook dat deed hem niets.
Mijn grootmoeder was daarmee minder gelukkig
en zei zo nu en dan: "Jewan, kiek toch eens uut.
Er komen steeds meer krassen in je bureau". Mijn
grootvader zei dan steevast: "Ach, wat geeft dat
noe". En omdat mijn grootmoeder idolaat was
van haar echtgenoot, was dat gelijk het einde
van het gesprek. Hier dringt zich gelijk de verge
lijking op met een bekende hoofdrolspeler uit
een reeks jongensboeken: "Mijn grootvader was
een bijzonder mens, en dat was iel".
Grootvader Vijverberg met een door hem
gemaakte camera (foto collectie auteur)
7