'ZOMER IN ZEELAND'
HERINNERINGEN AAN VAKANTIES OP WALCHEREN EN SCHOUWEN IN DE VORIGE EEUW
Vertrekken veel mensen tegenwoordig 's och
tends om zes uur van huis om diezelfde avond
nog op een terrasje aan de Cöte d'Azur te genie
ten van een hapje, drankje en een muziekje, vroe
ger ging dat wel anders. In dit artikel wil ik
beschrijven hoe onze zomervakanties in de perio
de van ca. 1955 tot ca. 1955 verliepen. Met
'onze' bedoel ik een gezin bestaande uit man,
vrouw en twee zonen (geboren respectievelijk
in 1949 en 1953) dat te Bilthoven woonde.
Eigenlijk kan ik kort zijn over die vakanties: drie
weken in augustus, waarvan twee in Middelburg
en een in Schuddebeurs. Dit is het relaas van de
inmiddels 54-jarige oudste zoon, waar nodig
geholpen door zijn moeder en zijn broeder.
Vakantie op Walcheren
In de loop van de ochtend vertrokken wij lopend,
bepakt en bezakt, naar de bushalte aan de
Hertenlaan in Bilthoven; halte 'Tuindorp Vijver'.
Lijn 57 zou ons naar het station in Utrecht bren
gen. Vandaar gingen wij per trein via Rotterdam
en Roosendaal naar Middelburg. En daar begon
het feest pas echt. Mijn vader charterde dan een
taxi, zo'n grote Amerikaanse slee. Of beter limou
sine, want dat woord doet zo'n auto meer eer
aan. Zoevend bracht deze taxi ons dan naar het
huis van tante An en oom Arie in de Zeeuwse
hoofdstad. Tante An was de oudste zuster van
mijn moeder. De eerste jaren woonde zij aan de
Lageweg (later omgedoopt tot Oosterschelde-
straat), later, toen tante An inmiddels weduwe
was geworden, verhuisde zij naar de Nieuwe
Vlissingseweg.
Het programma tijdens ons verblijf in Middelburg
was simpel: strand, strand en nog eens zand.
Maar wat wil je meer als kind? We gingen op de
fiets naar Vlissingen, "een kilometer of acht".
Onderweg werden in Souburg bij een slager
vleeswaren gekocht. De bijpassende broodjes,
alsmede krentenbollen en uiteraard bolussen
werden gekocht in Vlissingen bij een bakker in de
Badhuisstraat. Wij gingen naar het gedeelte van
het strand bij het Strandhotel; bij badmeester
Chris. Hij heerste over de catacomben onder de
Boulevard. Daar kon je je omkleden en je kleding
achterlaten. Deze werd, inclusief je schoenen,
opgehangen aan een grote metalen haak.
Op de terugweg van het strand naar huis werd
steevast weer aangelegd bij de voorvermelde
Souburgse slager, want die verkocht magnifiek
lekker worstenvlees.
Tante An was, zeker op de Lageweg, niet dusda
nig royaal behuisd dat zij met gemak een extra
gezin kon herbergen. Dus ging tante, die zich
later liefkozend "Ouwe Tante" liet noemen, zelf
ook een deel van die periode op reis. Zij werkte
bij het onderwijs en had dus in dezelfde periode
als wij zomervakantie. Later aan de Nieuwe
Vlissingseweg had zij meer ruimte, maar ook
een kostganger, over wie later meer.
Tante An had ook een kat, Pipi, of gewoon Pi of
Keuman voor tante An. De benaming 'Keuman'
was een verbastering van 'Keutel'. Dat beest
zocht vaak een rustig plekje op als wij er waren.
Wij, mijn broer en ik, waren thuis geen huisdie
ren gewend en wilden dus voortdurend met Pipi
sjouwen.
Ad en Joop in de branding, aan het strand
van Vlissingen (foto collectie auteur)
4