vertelde het verhaal en later hebben wij de meeste data kunnen achterhalen. Het begon allemaal in 1819, dus de Franse Tijd was net achter de rug. Op 21 mei 1819 werd er in het huisgezin Van Sas - De Bakker in Sirjansland een meisje geboren, Pieternella. Uiteraard was haar roepnaam Pietje. Haar vader was schoenmaker en repareerde ook veel paardentuigen. Kort ervoor was, op vier januari 1819, een jongetje op de wereld gekomen in Bruinisse, bij Leen Zoeter en Paulina Verhoek. Die ging Jan heten, korter kon het niet. Zoeter boerde op een boerderij die lag waar nu de vluchthaven is, vertelde vader. Immers, daarvoor had hij moeten vertrekken1. Trouwen Hoe Amor zijn pijlen schoot weten we niet. Maar wel dat hij schoot. Eerst een naar Pietje, die raak was. Toen eentje naar Jan, in zijn harige borst! En die vlieger ging op. Dat de Zoeters niet de allerarmste boeren waren, blijkt wel. Toen de verkering 'vaste vormen' ging aannemen en er trouwplannen werden gesmeed, gaf Jan zijn meisje op haar verjaardag een mooi kommetje met haar naam erop, in gouden letters versierd met gouden ranken. Het zal op 21 mei 1844 zijn geweest. Nu zouden we dit misschien een verlovingsgeschenk noemen, maar het woord verloving was hier in de wereld nog niet doorgedrongen. Jan en Pietje trouwden op 31 januari 1845 te Bruinisse. Op dat kommetje komen we nog terug! Hoe lang Jan en Pietje in Bruinisse voor zichzelf hebben geboerd, of bij vader Zoeter of misschien wel bij iemand anders hebben gewerkt, weten we niet. Maar ze moesten weg voor de dijk of voor de nieuwe haven, maar waar naartoe?2 Geld was er wel, maar de ene 'ostie' (boerderij) was te groot, de andere te klein en de derde was niet te koop. Maar op den duur liepen ze toch tegen iets geschikts aan. 'Arjaon van Bloois', aan de Heuvelsweg in Kerkwerve, wou verkopen. 'Arjaon van Izak' zei de volksmond. Hij ging naar Dreischor, daar kwam hij ook vandaan. Nu moet eerst iets over de familiebetrekkingen worden verteld. In het voorgeslacht van de Van Dammes kwam ook een Willemien van Sas voor, een zuster van Pietje. Daarom praatte vader altijd over 'moei Pietje' en 'noom Jan'. Zo gebeurde het dat op tien april 1853 noom Jan en moei Pietje werden ingeschreven als inwoners van de gemeente Kerkwerve. Kinders hadden ze niet op dat moment en die zijn er ook nooit gekomen. Wie weet hoeveel hartzeer of ze gehad hebben dat er geen kleine Zoetertjes waren. Kommetje met de naam van Pieternella van Sas (foto Gemeentelijke Musea Schouwen- Duiveland) Beschouwend type Moei Pietje had een heel bijzondere gave. Ze kon heel goed eieren schouwen. Kippen- of eendeneieren, dat maakte niets uit. Als het zonnetje fel scheen hield ze een ei tegen het licht, tussen duim en wijsvinger, en dan kon ze zien of het ei bebroed was door een kip of een eend en ook of het een hoentje of een haantje was. Eerst het ei met de punt naar beneden en de stompe kant naar boven, en de volgende stap was: de stompe kant naar beneden en de punt naar boven. En dan wist ze het: een hoentje of een haantje, of een eendje of een waetel (woerd). Heel de buurt wist dat vrouw Zoeter dat kon, want men had al dikwijls broedeieren bij haar gehaald. Dan kostten ze anderhalve cent meer dan wat de winkelier in Zierikzee aan haar betaalde. Dat was mooi meegenomen. Maar met donker weer ging het niet zo goed. Ze was niet 'weer-gevoelig', maar 'zon-gevoelig'. Tegenwoordig, na de ruilverkaveling (na de watersnoodramp uitgevoerd) loopt de Heuvelsweg van zuid naar noord. Vroeger was dat anders, toen was dat van west naar oost. De Noordgouwsedijk kronkelde mee met die weg; nu hebben we rechte wegen. De Schouwenaars noemden die weg de Noordgouwsedijk, maar in Noordgouwe hadden de mensen het over de Schouwsedijk. Het was net aan welke kant je woonde. Nu woonde in Noordgouwe tussen de Groeneweg en de Donkereweg een boer die Chris de Kater 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2004 | | pagina 16