"UUT DE PEPIEREN"
ARCHIEFBRONNEN OVER HET DAGELIJKS LEVEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND
Omstreeks 189S stelde het gemeentebestuur van
Oosterland de jonge kleermaker Martinus Johannes
van Stappen aan als "klokkenist". In die functie
werd Martinus Johannes verantwoordelijk voor
het op gang houden, gelijkzetten en onderhoud
van het uurwerk in de toren van de hervormde
kerk. Ook het luiden van de klok was zijn plicht.
Martinus Johannes kreeg na ruim zeven jaar de
functie te hebben uitgeoefend op 25 januari 1901
zijn ontslag. Maar hij legde zich hierbij niet neer:
drie dagen na de slechte tijding ging er een brief
richting commissaris van de koningin. Zonder
opgaaf van redenen was hij beroofd van zijn taken
in de Oosterlandse toren, die hij "altijd met de
meeste nauwgezetheid en ijver" had uitgevoerd.
En op die voet wilde hij voortgaan.
Het college van burgemeester en wethouders
schoot na de reactie van de commissaris in de
verdediging. Op 1 februari werd een missive
opgesteld. De commissaris moest weten dat Van
Stappen herhaaldelijk waarschuwingen in de wind
had geslagen. Hij was zeer slordig omgesprongen
met de tijdsaanduiding in het dorp, waardoor het
voorkwam dat er vier a zes uur verschil met "den
Amsterdamschen tijd" werd vastgesteld. Met
het advies de telefoonhouder te raadplegen, ter
verkrijging van de juiste tijd had hij niets gedaan.
Na de ingebruikneming van de stoomtramdienst
Brouwershaven - Steenbergen had "het reizend
publiek" menigmaal de tram gemist. Zelfs
was het voorgekomen dat het torenuurwerk
eenvoudigweg stilstond, soms wel een hele
dag. Nog op de dag van het ontslagbesluit had
de gemeenteraad geconstateerd, omstreeks
één uur in de namiddag buitengekomen na de
vergadering, dat dit uurwerk nog maar half negen
aangaf. En "eenen deskundige te Zierikzee" had
het mechanisme onderzocht en in orde bevonden.
Mits goed verzorgd, zou het geen problemen
moeten opleveren.
De commissaris der koningin, van twee
kanten geïnformeerd, zag geen aanleiding
om te interveniëren. Het ontslagbesluit werd
gehandhaafd: Martinus Johannes van Stappen
zou de toren niet meer hoeven te beklimmen.
Oosterland kreeg een nieuwe verzorger van het
torenuurwerk dankzij wie waarschijnlijk weer
sprake zou zijn van 'betere tijden' in het dorp.
Geraadpleegde bronnen
- Zeeuws Archief, Archief Provinciaal Bestuur
1851-1910, inv.nr. 3383.
(afbeelding Saskia Eggink - du Burck)
23