pleisterplaatsen op, waar we in zotten haast eruit- sprongen, een lekker wijntje gebruikten, een ronde dansje in het gras deden en dan weer met zulk een bespottelijken [woord onleesbaar] in den op zijne riemen schuddenden speelwagen klommen, dat de pruiken ons over de oogen schoven en de kanten en plooisels der meisjes het hard te verdu ren hadden, zoodat wij er even opgewonden en verwaaid uitzagen alsof we op eene boerenkermis hadden meegedaan. Maaltijd bij de ruïne Zoo zingende, plagende en pleisterende waren we langzamerhand de duinstreek genaderd, waar we dan voornamelijk ons zouden te goed doen aan 't meegebrachte en aan de pret die duin en strand verschaft. Bij 't oude stuk toren van Westenschouwen werd uitgespannen, en streken wij in de schaduw van die ruïne en van eenig geboomte op het gras neer. De mand met flesschen en de kistjes met ham, brood, kaas, confituren en suikerwerk werden naast ons gezet en op eene buitengewoon oor spronkelijke wijze werd het maal genuttigd, of liever verslonden, want de vroege rit en de inspanning die de uitgelatenheid vordert, hadden onzen eet- en drinklust verbazend geprikkeld. Terwijl we ons aan het meegebrachte te goed deden, werden we meer dan vroolijk en hadden bij 't einde van ons maal een hoop groote en kleine kinderen rond ons, die, gelokt door de uitgelatenheid, met open monden onze drukte aangaapten. Voeg daarbij onze uit de plooien geraakte kleedij en ge kunt begrijpen welk tooneel we den dorpelingen ver schaften. Toen honger en vooral dorst rijkelijk gestild waren, braken we op en lieten we het overblijvende onder bewaring van den koetsier, die met echte voermansmatigheid de drank na tuurlijk niet aanraakte, zooals later bleek. Vermaak op duin en strand Onze eerste schreden werden nu naar het duin gericht en de vier paartjes losten zich weldra op in dolle duinbestormers. Toen geraakte de pret op zijn hoogst. Het vermoeiende geklauter tegen die onregelmatige zandhoopen gaf ons een kleur als gekookte kreeften. Telkens zakte er een terug en bleef dan met zulk een dwaas wanhopig gezicht onze hulp inroepen, dat de lachbuien ons meer naar adem deden snakken dan het klimmen in 't mulle zand. Na vreeselijke inspanning kwamen eindelijk allen boven en vielen voor een oogenblik amechtig neer. De opwekkende frissche luchts- stroom uit zee, echter, het schoone gezicht der op het strand aanrollende baren uit den blauwen onafzienbaren vloed, deden ons weldra bijkomen en brachten ons ongemerkt in eene stillere, ik zou haast zeggen eenigszins ernstige stemming, die evenwel niet lang aanhield. Het effene strand met De toren van Westenschouwen (Zeeuws Archief, Zelandia lllustrata, gewassen pentekening door Cornel is Pronk (1691-1759) 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2005 | | pagina 11