Vertrek van de veldwachter
Waarschijnlijk onder zware druk van de burge
meester en in het besef dat hij in een gevecht met
de burgemeester geen schijn van kans had, besloot
Kuzee de eer aan zichzelf te houden en zijn ontslag
in te dienen. In maart 1903 schreef hij de commis
saris "dat hij door verschillende omstandigheden
omtrent den heer burgemeester in deze gemeente,
genoodzaakt is, om tegen 1 mei 1903, zijn eervol
ontslag uit genoemde betrekking aan te vragen".
Tot op het laatste moment zaten de burgemeester
en de veldwachter elkaar in de haren. In een van
zijn laatste brieven aan de commissaris over veld
wachter Kuzee schreef de burgemeester: "In mijn
geheele officeele leven is mij niemand meer tegen
gevallen dan deze Kuzee".8
Om problemen, zoals die zich met Kuzee hadden
voorgedaan, in de toekomst te voorkomen, drong
de burgemeester aan op een duidelijke taakom
schrijving voor de nieuw te benoemen veldwachter.
In de advertentie die in de krant werd geplaatst,
lezen we dat de nieuwe gemeenteveldwachter, die
een jaarwedde van driehonderd gulden genoot,
tevens gemeentebode, havenmeester, lantaarn
opsteker, meter en teller was. Bovendien moest hij
riolen en beerputten ontsmetten. In totaal (jaar
wedde, gratificaties en emolumenten) zou hij
jaarlijks ongeveer vijfhonderd gulden verdienen.
In mei 1903 werd de in Kerkwerve geboren Jan
Pieter Boot de nieuwe gemeenteveldwachter van
Ouwerkerk.9
Albert L. Kort
Noten
1 De schrijver is bezig met een onderzoek naar de
geschiedenis van de veldwacht in Zeeland, waarbij
hij zich in eerste instantie richt op Zuid- en Noord-
Beveland. Voor een eerste overzicht van de veld
wacht op Noord-Beveland wordt verwezen naar:
Albert L. Kort, 'De veldwachter en de handhaving
van de openbare orde op Noord-Beveland', in:
De Spulje. Tijdschrift van de Heemkundige Kring
De Bevelanden en de Vereniging Vrienden van
het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland 62
(zomer 2004), pag. 22-29.
2 'Reglement op de inrigting der veldwachters, in
de provincie Zeeland', in: Provinciaal Blad nr. 85,
26 juni 1829. Dit reglement werd in 1852 Pro
vinciaal Blad 158, 22 december 1852) en in 1895
Provinciaal Blad nr. 118, 30 november 1895)
aangepast.
3 Aan het einde van de negentiende eeuw stelde
de provincie paal en perk aan de vele neven
functies van de veldwachter. De commissaris
van de koning verzocht de Zeeuwse gemeente
besturen het salaris van hun veldwachters te
verhogen waardoor deze niet langer afhankelijk
zouden zijn van inkomsten uit allerlei nevenbe
trekkingen (zie: Gemeentelijke Archiefdienst Goes,
Archief gemeente Wolphaartsdijk, inv.nr. 300,
(brief 4 februari 1882).
4 Zeeuws Archief, Archief Provinciaal Bestuur 1851-
1910, inv.nr. 3388 (volgnr. 3233; brief 18 december
1901).
5 Ibidem, inv.nr. 3430 (volgnrs. 2185 en 2220 (brieven
19 en 25 augustus 1902).
6 Ibidem, inv.nr. 3431 (volgnr. 2271; brief 30 augus
tus 1902).
7 Ibidem, inv.nrs. 3430 (volgnr. 2220; brief commis
saris 1 september 1902) en 3431 (volgnr. 2271;
brief burgemeester 3 september 1902)
8 Ibidem, inv.nr. 3477 (volgnr. 1101; brief veld
wachter 16 maart 1903 en brief burgemeester
19 maart 1903).
9 Ibidem, inv.nrs. 3477 (volgnr. 1229, brief burge
meester 28 maart1903) en 3478 (besluit commis
saris 15 mei 1903).
8