datum van uitschrijving, in 1844 woonde hij in
elk geval weer in zijn geboorteplaats, want in
dat jaar werd hij aangesteld als redacteur van de
door boekhandelaar Pieter de Looze opgerichte
Zierikzeesche Nieuwsbode. Deze krant is begon
nen als een zogenaamde 'miniatuurcourant', een
'Lilliputter', omdat met een klein formaat de 'Wet
op het Dagbladzegel' kon worden ontdoken. Het
blad had een maatschappijkritische toonzetting en
genoot daardoor bij het behoudende deel van de
Zierikzeese bevolking geen beste reputatie. Bij de
rest van de bevolking daarentegen vond de
Nieuwsbode gretig aftrek.
Maar de ambitieuze Jacobus Leunis verlangde
naar meer. Mogelijk was een meningsverschil met
De Looze de reden voor het vroegtijdige verlaten
van de krantenredactie. Nog in het oprichtingsjaar
heeft hij het werk aan de Zierikzeesche Nieuws
bode neergelegd, om in Den Haag te beginnen
met zijn eigen cultureel tijdschrift, dat hij De Tijd
Jacobus Leunis van der Vliet alias 'Boudewijn'
(1814-1851) (anonieme lithografie)
doopte.3 Hij betrok in de Hofstad aan het Zieken
kamers bij de ambtenaar Hendrik Hagedoorn, een
weduwnaar met een zoon en twee dochters, en
ging aan het werk."
Blijkbaar had hij zijn zaken niet slecht voorbereid.
Al direct na oprichting in 1845, publiceerden in
het tijdschrift auteurs van naam en faam als
Kneppelhout, Van Lennep, Tollens en Toussaint. Zelf
schreef hij hierin onder het pseudoniem 'Boudewijn'.
Op 10 juni 1846, in het derde Haagse jaar, trouwde
hij de jongste dochter van zijn hospes, de 27-jarige
in Deventer geboren Anthonetta Bernardina
Hagedoorn (Antoinette). Bij de voltrekking van het
huwelijk waren als getuigen aanwezig de letter
kundige dr. Willem Joseph Andries Jonckbloet5 en
Hendrik Michaël, schrijver en illustrator in De Tijd.
Jacobus Leunis en zijn echtgenote betrokken
waarschijnlijk in het huwelijksjaar het pand N 389
aan de toentertijd chique "Bogt van Guinea",
tegenwoordig Huijgenspark genaamd, niet ver van
het station Hollands Spoor.6
Verdichtsels en vermogen
Van der Vliets werkzaamheden voor deZierikzeesche
Nieuwsbode waren in de nieuwe woonplaats niet
onbekend. Het heette dat de Zeeuwse redacteur
was omgekocht om zijn werk in Zierikzee te staken.
Misschien wel in een poging zo de nieuwe, poli
tiek geladen miniatuurcourant om zeep te helpen.
Het gerucht dat Jacobus Leunis in Den Haag in
een goede buurt 'boven zijn stand' kon leven
dankzij ontvangen smeergeld deed de ronde.
Maar zoals zo vaak met roddels, kan ook in dit
geval het waarheidsgehalte in twijfel worden
getrokken. Wat de stand betreft: Hoewel de familie
Van der Vliet ten tijde van Jacobus Leunis in
Zierikzee minder in de melk te brokkelen had dan
voorheen, hadden zijn grootvader en overgroot
vader in de tweede helft van de achttiende eeuw
in die stad nog aanzienlijke ambten bekleed.
Verder lijkt het zeer waarschijnlijk dat mede de
nalatenschap van vader Christiaan hem in staat
heeft gesteld een fraai gelegen woning met één
of twee inwonende dienstbodes erop na te houden.
De vader was bemiddeld. Van der Vliet senior
bezat en bewoonde niet alleen het voorname huis
met de goud- en zilverwinkel op de hoek van de
Mol en Schuithaven, maar ook nog een buiten
tuin met tuinhuis aan het Lange Pad. Daarnaast
genoot deze inkomsten uit verhuurde woon- en
16