pakhuizen en landerijen. De nalatenschap heeft Jacobus Leunis gedeeld met zijn twee zusters. Door overtreding van de 'Wet op het Dagbladzegel' kwam hij in 1846 in moeilijkheden met het Rijk. Van de publiciteit rondom het proces heeft hij gewiekst gebruikgemaakt. Zijn blad is mede daar door zeer bekend geworden. Verder is ook de ver binding van een loterij aan het abonnement op het tijdschrift geen onhandige zet geweest. Waarschijnlijk heeft zelfs de koning aan de affaire aanstoot genomen. En zijn recente verleden als redacteur van een beruchte rebelse Lilliputter zal deze ook niet lekker hebben gezeten. Dit kan wel licht worden gedistilleerd uit het relaas dat diens literair geïnteresseerde zuster Sophie prinses der Nederlanden, gehuwd met Carl Alexander groother tog van Sachsen-Weimar-Eisenach, aan haar hof te Weimar aan de Deense sprookjesschrijver heeft gedaan. Van der Vliet werd door haar een "ongun stig individu" genoemd, dat opruiend zou hebben geschreven naar aanleiding van de toen woedende aardappelziekte.7 JONATHAN vRrnrHIKA wwrnTER INHOUD. De toregtslolling van een tor dood veroordeelde. Door BoodiwtkBI. 1. Fbidebikb Bbuib18. Het kerkhof bij Scutari. - - Dit de jongste reizen ran H. C. Audebseh«24. Hoe Giobgi Sihd arbeidt*20. Allerlei van den Dag. De Prins van Joinville. (JHet eene Plaat.) liet huis Lauernesse in Duilscliland. De wan delende jood. Doodkisten voor schijndoo- dcn. Onze voorouders geschetst. Onze ▼oortrcflclijkste kanselredenaars in het Hoog- duitsch vertaald28. BERKJT AAN ALLEN. In de volgende Aflevering verschijnt een stuk van Iflr. J. Van Lennrp, geïllustreerd door eene steen drukplaat. Voor do 500 ee van Fbbdbbiba Bbueb, toegevoegd. Voor hot.eonservcrcn der Platen wordt de tokst af geleverd in een stevigen omslag, die bij het inbinden vervnll. Met deze proef-Aflevcring (W begint do uitgave op 1° Januarij 1845. BUX.WEB. EU GÉVE SUE VICTOR HUGO BAXZAC Blad van het proefnummer van 'De Tijd' van november 1844 Bevordering van bekendheid Hans Christian Andersen (1805-1875) genoot hier te lande als schrijver van sprookjes nog geen grote bekendheid. Een Nederlandse vertaling ontbrak nog. In zijn thuisland Denemarken lagen de sprookjes al sinds 1835 in de boekenwinkel. Die vruchten van verbeeldingskracht waren, in verta ling, ook al in Duitsland en Engeland verkrijgbaar. De startende uitgever van De Tijd wilde de sprookjes maar wat graag promoten. Van der Vliets bewon dering voor Andersen zal enorm zijn geweest.8 Reeds in het eerste nummer van zijn tijdschrift publiceert hij een brief van een Zweedse schrijfster over "den grimme aelling", de vertelling over het lelijke jonge eendje dat door hem waarschijnlijk in navolging van een eerdere vertaling bij vergissing het "booze eendje" werd genoemd. Op 12 mei 1845 ging een brief voor de sprookjes schrijver te Kopenhagen met de post mee. Jacobus Leunis verzoekt in dit haast overbeleefde, in het Frans gesteld schrijven om een portret met een autobiografie. Ook hoopt hij in de toekomst meer bijdragen van de schrijver te ontvangen. Andersen, die hierin een mogelijkheid tot promotie van zijn werk in Nederland zal hebben gezien, beant woordde de brief ijlings. Dat de reactie van Van der Vliet tot in het najaar van 1845 uitbleef, zal te maken hebben gehad met de afwikkeling van de nalatenschap van zijn vader, die in april was gestorven. Van der Vliet moet hieraan als enige zoon zijn handen hebben vol gehad. Hij wijt de lange wachttijd in zijn brief aan Andersen van 7 oktober, aan de ontreddering die de dood van 'zijn vader en vriend' had teweeggebracht. Van verslagenheid na het sterfgeval zal begrijpelijker wijs sprake zijn geweest, maar hij had binnen een maand na het overlijden toch ook de kracht gehad om zijn eerste brief aan Andersen te schrij ven. Vermoedelijk kwam de toelichting ook niet helemaal over bij de geadresseerde, die hem later in het contact met een uit zijn moederland afkomstige Duitse uitgever als "lidt sloven" (wat laks) aanduidde. Jacobus Leunis doet in zijn brief zijn uiterste best om Andersen gunstig te stem men. Nogmaals vraagt hij om de autobiografische schets waarmee deze hém, nee héél Nederland gelukkig zou maken. Een uitlating van een beken de Nederlandse letterkundige, die vurig wenste Andersen ooit te ontmoeten, wordt in de brief aangehaald. En Andersens portret, dat hem reeds 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2005 | | pagina 19