VAN DE REDACTIE
Thuisgekomen van een wandeling door het najaars
landschap of over het strand, met een warme
kop thee in een luie stoel dit nummer van Stad
en Lande lezen. De bijdrage van Albert L. Kort te
's-Heer Hendrikskinderen lijkt zeer geschikt voor
zo'n moment. Kort schrijft over een veldwachter
die als oud-onderofficier van het Oostindisch
Leger de post van veldwachter in Ouwerkerk ver
krijgt, en zich dan moet zien te voegen naar de
luimen van een dorpsburgemeester.
Van de eindredacteur kunt u een artikel in het
kader van het Andersenjaar 2005 lezen. Zierikzee
en de Deense sprookjesschrijver Hans Christian
Andersen, twee onderwerpen die met elkaar
hebben te maken? Ja, dankzij de in deze stad
geboren letterkundige Jacobus Leunis van der
Vliet, die zich als oprichter en uitgever van een
cultureel tijdschrift in de grote wereld van de
Nederlandse literatuur heeft bewogen. Van der
Vliet heeft zelfs invloed heeft gehad op diens
oeuvre, waarvan een groot deel in onze tijd onder
de noemer 'wereldliteratuur' valt
Hans Erbrink doet verslag van de excursie naar de
Domstad in september. Wie plannen heeft zich te
bekwamen in het historisch onderzoek kan
terecht bij het Zeeuws Archief. Daar worden in de
eerste maanden van 2006 cursussen gegeven
voor beginnende en gevorderde onderzoekers.
Voor de rubriek 'Uut de pepieren' kon wegens
omstandigheden niets worden geschreven.
De redactie heeft verschillende reacties gekregen
op de bijdrage 'Folklore rondom vrijerij op
Schouwen-Duiveland in het vorige nummer.
Een ervan was afkomstig van Frans Beekman uit
Den Haag. Hij wees op de opmerking in
Schouwens Westhoek zoals het was (1971) die
doet vermoeden dat een restant van de oude
traditie van het in zee dragen en duinrollen min
of meer heeft voortbestaan tot omstreeks 1900.
Het is misschien leuk desbetreffende passage
helemaal weer te geven: 'Hier werden tot rond de
eeuwwisseling met Palmpasen (Palmzondag)
allerlei snoeperijen op tafeltjes uitgestald, die men
kon kopen of winnen, 's Middags was hier dan de
jeugd tot vijftien jaar present. Men kon er 'draaien'
voor een cent, 'frikkedillen' en 'schröösels kopen
en er was een stootbord. Later trok men naar
de vlakbij gelegen Pasenhil [in de Haamsteedse
duinen], die toen nog hoog en steil was, en door
jongens en meisjes van acht tot vijftien werd
beklommen. Bovengekomen vroeg de jongen aan
een meisje: 'Zü m'n es rolle?' Wanneer het meisje
daarmee instemde, ging ze op de steile rand van
de hil op haar rug liggen, de jongen erbovenop.
Ze hielden elkaar stevig vast en lieten zich dan met
grote snelheid naar beneden rollen (pag. 99).
1