Gezicht in de Sint Domusstraat vanuit het
Karsteil omstreeks 1910 (Zeeuws Archief, prent
briefkaart coll. Koninklijk Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen)
Maatregelen
Om negen uur diezelfde morgen stapte
Gommerina naar het stadhuis om aangifte van
de diefstal te doen. Daar werd besloten dat een
gerechtsdienaar met haar mee zou gaan, om ter
plekke een onderzoek in te stellen. In een tas van
Gerard Sinon, die nog in het kamertje stond, trof
men een bedrag van 33 gulden en 50 cent aan
in dezelfde muntspecie als het gestolen geld.
Diezelfde middag werd Sinon na afloop van de
voorstelling verhoord, maar hij deed of hij van de
prins geen kwaad wist, en ontkende de diefstal te
hebben gepleegd. Op de vraag hoe het kwam dat
hij die platzak in Zierikzee was aangekomen, nu
ineens zoveel geld had, gaf hij als verklaring dat
dit de opbrengst van de groep van de afgelopen
dagen was. Op last van Justitie mocht hij van het
geld niets uitgeven totdat hij nader zou worden
verhoord.
De volgende dag gaf Sinon met zijn groep, waar
toe Liesje Hart en Doortje Hartog behoorden,
een voorstelling in het genoemde logement van
Buyterse, dat toen nog Het Heerenlogement heet
te. Er werd een grote luchtballon opgelaten en
nadat de show om zeven uur was afgelopen kwa
men de gerechtsdienaren hem voor de tweede
maal aan de tand voelen. Toen men hem naar het
geld vroeg, bleek hij daarvan inmiddels een deel te
hebben uitgegeven. Naar zijn zeggen besteed aan
een nieuwe kiel, die 7 gulden had gekost.
In de avond van 14 september rekende Sinon met
Gommerina af, en verliet hij haar woning. Omdat
het inmiddels te donker was geworden om de
kamer grondig te doorzoeken, besloot ze dit de
volgende morgen vroeg te zullen doen. Hierbij
vond ze al vrij snel de sleutel, die verstopt was in
een opening in een van de kleine balkjes aan de
zoldering. Enige tijd later kwam ook het gouden
doekspeldje van Willemina tevoorschijn. Het was
gewikkeld in zijden lapjes, en lag eveneens ver
stopt in een opening van de balken. De rest van
de gestolen sieraden bleef onvindbaar. Nadat ze
hiervan melding had gemaakt op het stadhuis
werd Sinon in het logement van Buyterse gear
resteerd en overgebracht naar het huis van arrest.
Een onderzoek naar de gestolen sieraden in Het
Heerenlogement leverde geen resultaat op. Men
trof er alleen wat touwen, enkele papieren en een
kluwen wol aan, die voor het onderzoek van nul
of generlei waarde waren.
Thomas Perez, die intussen bij zijn vader was
ondergebracht, werd op 24 september voor ver
hoor mee naar het stadhuis genomen. In geuren
en kleuren vertelde het ventje hoe zijn grootva
der hem naar bed had gebracht en gewacht had
totdat hij in slaap zou zijn gevallen. Maar omdat
dit nog niet het geval was, zag hij door een kier
van het bedsteegordijn dat zijn opa naar het kabi
net ging, het opende en geld uit de beurs nam.
Vervolgens had zijn grootvader alle laden door
zocht en iets in zijn zak gestoken. Het gouden
doekspeldje dat beneden op het theeblad had
gelegen had Thomas wel gezien, maar hij wist
niet dat het verdwenen was. Waar zijn grootva
der de sleutel en de sieraden had verstopt wist hij
niet. De dag erna en op 4 oktober werd Sinon ver-