ik geen zin om naar de MULO te gaan, de huis houdschool leek me veel leuker. Ik doe nu een maal graag iets met mijn handen. Dat liep goed af, en nadien heb ik nog twee jaar 'Modevak school' gedaan bij de nonnen in de 'Cornelia1. Daar heb ik veel geleerd op het gebied van patroonte kenen en naaien. Streng dat ze waren! Voor een loshangend draadje kreeg je meteen een punt minder. Dat patroontekenen werd vooral gebruikt in het tweede jaar. Dan ging je met de juffrouw naar Holty om in de etalage te kijken. Dan kreeg je een opdracht: maak dat jurkje maar na! Zo had je weer wat te doen. Precies zijn en netjes werken, werd erin gehamerd! Als leerling vond ik het vaak belachelijk en overdreven, maar later heb ik veel plezier ervan gehad. Na een periode als hulp bij een mevrouw voor de kinderen en het naaiwerk, wou ik eigenlijk weer gaan leren, in Amsterdam een verpleegstersopleiding volgen. Maar inmid dels had ik Wout Dijkstra ontmoet en had ik het behoorlijk van hem te pakken. Dan denk je niet meer over vertrekken. Een paar jaar later zijn we getrouwd, en we hebben een dochter en een zoon gekregen. Ze zijn inmiddels volwassen en we heb ben het rijk weer alleen, samen. Wout werkt als kapitein op een sleepboot bij Smit Harbour en heeft onregelmatige diensten: een week op en een week af. Tijd genoeg dus om heel veel leuke dingen te doen! Naast mijn huiselijke bezigheden ben ik ook heel lang vrijwilliger geweest voor het Rode Kruis, wel dertig jaar. Maar toen er binnen deze organisatie grootscheepse veranderingen werden doorgevoerd, ging de lol eraf. Het werd allemaal veel moeilijker. De cursussen die je er voor gevolgd had, werden bijna niets meerwaard en de eisen die aan de medewerkers werden gesteld steeds hoger. Toen zijn er veel gestopt, en ik ook op den duur. Het deed wel pijn, want daar lag mijn hart. Van de Bruse colonne bleef bijna niets meer over. Maar nu heb ik veel plezier aan mijn werk in de Oudheidkamer.' Het werk Marietje werd ongeveer twaalf jaar geleden speciaal gevraagd om in het museum de kleder drachten te verzorgen en vitrines in te richten. De Modevakschool bewees zijn nut weer eens. Ook verzorgt ze tentoonstellingen, zoals de expositie van - grotendeels uit haar eigen collectie afkomstige - koffiemolens, dit seizoen. Ze werden gebruikt tussen Marietje Dijkstra-de Koning in haar woonkamer (foto redactie) 1850 en 1950. 'Aan de meeste koffiemolens zit wel een verhaal en je ziet duidelijk de technische vooruitgang erin weerspiegeld. Als het om strijk ijzers gaat, heeft de eigenaar van 'Het Waskot' uit Wemeldinge (museumpje op het gebied van was sen, ontstaan nadat in 1997 daar de eerste 'nos talgische wasdag werd gehouden) veel kennis in huis. Binnenkort komt hij naar ons om ons wijzer te maken over dit onderwerp. Het 'kammenet' inrichten was ook heel leuk om te doen. Mooie kastrandjes aanbrengen en zo. Er liggen nu keurig gevouwen ondergoed in, stapels linnen lakens en ander textiel. Dozen om de zondagse muts in te bewaren vullen de ruimte op. Het geeft een beeld uit een heel andere wereld, terwijl het nog geen honderd jaar geleden heel gewoon was. Het roept zoveel jeugdherinneringen op! Opa en opoe liepen altijd in klederdracht en vroeger mocht ik mijn moeder ook helpen met strijken. Dan kreeg ik een klein strijkijzertje om er kleine stukken mee te strijken. Het was een mutsenstrijkijzer, maar net groot genoeg voor kinderhandjes. Apetrots was ik dan als het goed lukte.' 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2006 | | pagina 17