De Adriaanskerk te Dreischor gezien vanuit het zuiden (prentbriefkaart ca. 1910Zeeuws Archief; coll. prentbriefkaarten van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen) Het achtiende-eeuwse grafmonument voor de ambachtsheren van Dreischor in de adriaanskerk (Zeeuws Archief; coll. R S. G. Raas van de Stichting Oude Zeeuwse Kerken; prentbrief kaart ca. 1975 van Foto Berge, Haamstede) Omdat Lee bij haar vlucht de lantaarn niet had gedoofd en de kerkdeur niet had afgesloten, ging moeder Van der Linde onmiddellijk terug naar de kerk. Ook zij hoorde toen het raadselachtige geklop. Enkele leden van de kerkenraad werden erbij gehaald, maar ook die konden geen verkla ring geven voor de klopsignalen. Bij nadere bestu dering bleek dat de geluiden afkomstig moesten zijn uit de ambachtsheerlijke grafkelder, waarin in de achttiende eeuw het stoffelijk overschot van de gebroeders mr. Jan en Cornelis Daniëlsz. Ockersse en hun neef mr. Pieter Mogge was bijgezet. Er bleef dus niets anders over dan de zware zerk van de kelder te lichten. Na verwijdering van de plaat kon het raadsel snel worden opgelost: de ruimte bleek gedeeltelijk onder water te staan, waardoor de kisten waren gaan drijven en van tijd tot tijd tegen elkaar stootten. Het water bleek afkomstig van de naast de grafkelder gelegen regenbak van de kerk. Na het herstel van de scheidingsmuur tussen de grafkelder en regenbak en het droog maken van het graf, zijn de broers Ockersse en Pieter Mogge weer tot rust gekomen. Of de Dreischorse bevolking, die in droge zomers uit de kerkregenbak drinkwater kreeg, nadelige gevol gen heeft ondervonden van de open verbinding tussen regenbak en grafkelder, vertelt dit verhaal van mijn tante Nel niet. Rinus van Langeraad KAzn. in mei 2005 opgetekend uit de mond van mevrouw N. Z. J. van langeraad uit Middelburg, die in 1915 in dreischor werd geboren. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2006 | | pagina 21