"PRAET EEN GESPREK MET JAN VERDUIJN DEN BOER, OUD-REDACTIEFOTOGRAAF 'STAD EN LANDE' Jan Verduijn den Boer (Den Briel 1922) uit Noordgouwe is al heel lang actief voor 'Stad en Lande'. Binnen de Vereniging is hij een bekend gezicht, want samen met zijn vrouw Lenie Gorzeman is hij een trouwe bezoeker van de half jaarlijkse bijeenkomsten. Actief is hij ook, al treedt hij hiermee niet zo op de voorgrond. Sinds 1991 is hij redactielid van het verenigingsorgaan dat voluit heet Stad en Lande: Historische bijdragen en mededelingen van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland, het voormalige Mede delingenblad Stad en Lande. Een jaar geleden is hij gestopt met het redactiewerk. Ook aan andere verenigingsactiviteiten heeft hij veel tijd besteed. Redenen genoeg om hem eens te interviewen. Wat deed je voordat je hier kwam wonen? Ik ben in 1922 geboren in Den Briel. Ziekte en de oorlog zorgden ervoor dat ik pas na de Tweede Wereldoorlog aan de studie ging. Plet werd Weg- en Waterbouwkunde aan de technische Flogeschool te Delft. Via omwegen kwam ik terecht bij de Dienst Zuiderzeewerken en later bij Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap van Delfland. Lenie en ik woonden eerst in Den Haag en daarna in 's-Gravenzande. Wanneer ben je naar Schouwen-Duiveland gekomen? Dat gebeurde in 1985, toen ik met pensioen mocht. We wilden weg uit het westen en voelden wel wat voor de eilanden. Tot dan toe hadden we steeds in een modern huis gewoond, maar vooral Lenie houdt van oud. We zagen eerst een huis op Goeree-Overflakkee dat ons wel wat leek, maar dat werd net voor onze neus weggekocht door iemand anders. Toen dachten we aan Schouwen- Duiveland. Dat kenden we een beetje, want een oom van mij - die ook Verduijn den Boer heette - was huisarts geweest in Renesse. We gingen er regelmatig op bezoek, en daar heb ik mooie her inneringen aan. Renesse was zo'n prachtig dorp! Rustig en ruim en het strand had je bijna voor jezelf. Er waren bijna geen mensen en die er waren kenden elkaar. Heel gezellig. Via Bruinisse, Ouwerkerk en Dreischor zijn we in Noordgouwe terecht gekomen. Daar stond in 1984 het huis met werkplaats en schuur van de timmerman al geruime tijd te koop. De reden daarvan was de slechte staat van het geheel. De voorgevel stond los van de muur en de bramen en de brandnetels groeiden huizenhoog. Het was zo'n puinhoop, dat alle aspirantkopers afhaakten. Maar omdat de prijs na onderhandeling redelijk was, durfden wij het aan. Het is helemaal verbouwd en nu wonen we hier zeer naar onze zin, met ruimte genoeg voor alles wat we verzamelen en onze hobby's. Het uitzicht aan de voorkant op de Ring, de kerk en - sinds kort - de muziektent, is geweldig. Achter hebben we een grote tuin met verscheidene vruchtbomen erin. Daar genieten we van! Wat heb je zoal gedaan voor de Vereniging Stad en Lande? Nadat we in 1985 hier zijn komen wonen, hebben Lenie en ik ons aangemeld als lid en belandden we beiden al snel in de Commissie Kleine Monumenten. Het was de bedoeling dat alle klei ne monumenten -bijvoorbeeld gevelstenen, stoep hekken, makelaars en putdeksels- gefotografeerd en geïnventariseerd zouden worden. Ik kreeg Noordgouwe/Schuddebeurs onder mijn hoede. Het vele werk dat daarbij kwam kijken, deed ik samen met Lenie. Het bedenken van een logisch en overzichtelijk opbergsysteem, vergde heel wat hoofdbrekens. De automatisering was toen ook nog niet zo vergevorderd als tegenwoordig. Digitaal fotograferen was nog niet aan de orde, en speciale computerprogramma's voor zoiets waren nauwelijks bekend. Op den duur moest dit karwei ook gedaan worden in andere kernen, zoals Ellemeet en Scharendijke. Ook moesten de eigenaren geïnterviewd worden. Dat nam zoveel tijd in beslag, dat ik het niet meer zag zitten. In je eigen woonplaats doe je dat even tussen neus en lippen door, maar elders valt dat niet mee. Jammer genoeg is het project nooit helemaal afgerond, wegens gebrek aan mankracht, zodat er nog steeds een gedeelte van het eiland niet af 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2007 | | pagina 11