ANATOMIELESSEN IN ACHTTIENDE-EEUWS
ZIERIKZEE
Wanneer Cornelis Bal als administrateur van de
armen in het gebied van de heerlijkheid Welland,
in april 1773 een inventaris opmaakt van de
inboedel van meesterchirurgijn Andries Wijskrop,
geeft hij ons hiermee onbewust een kijkje in diens
achttiende-eeuwse "apoteecq of chirurgijnswin
kel". Wijskrop moet kort daarvoor door de
ambachtsheer van Welland zijn aangesteld of van
domicilie zijn veranderd, aangezien Bal de inven
taris opmaakte zodat de inboedel als borg kon
dienen bij eventuele achterstand in huishuur.
Tevens is er de neerslag van de onkosten van repa
raties aan het huis.
Naast een grote hoeveelheid flessen met een niet
nader gespecificeerde inhoud treffen we in een
van de kasten allerhande zalven aan, zowel in pot
jes als in rollen. Naast een grote hoeveelheid boe
ken is er een kast met medische instrumenten
waarin: "1 groote tinne, 2 ivoore 1 kleine houte
spuite, 2 zagen, 2 messen, 3 brand of schroi-izers,
1 instrument met koper, en eenige kleinder.1
Veelmeer omvat de winkel van Wijskrop niet.
Wanneer we bedenken dat de inwoners van de
heerlijkheid Welland voor de eerstelijns medische
zorg afhankelijk waren van deze chirurgijn, dan
mogen we veronderstellen dat velen zijn uitgewe
ken naar Zierikzee. Hoe was de noodzakelijke
medische zorg daar geregeld?
Beroepsgroepen
In Zierikzee was een viertal groepen medici werk
zaam. Naast de universitair geschoolde doctoren,
bestonden deze uit de zogenaamde stadschirur
gijn of grafelijke chirurgijn,de reguliere chirurgijns
en de vroedvrouwen.
De doctoren hadden een universitaire studie in de
medicijnen genoten. Dergelijke studies stonden in
hoog aanzien, en studenten waren dan ook vrij
wel zonder uitzondering afkomstig uit gegoede
families. Veelal was de vader van deze medicijnen
studenten reeds doctor of chirurgijn. Hierdoor
waren zij al bekend met de medische en Latijnse
terminologie wat de overgang naar een universi
teit bespoedigde? Een afgestudeerd geneesheer
was vaak meer geleerde dan practicus. Soms had
den deze 'doctores medicinae' vrijwel geen kli
nisch onderwijs genoten, wat hun actief handelen
belemmerde. De daadwerkelijke behandeling van
een patiënt lag dan ook in handen bij de niet aca
demisch geschoolde chirurgijns op wie de docto
ren toezicht hielden. Een goed voorbeeld van dit
toezicht is het praktijkexamen dat door chirurgijns
moest worden afgelegd. De examencommissie
bestond naast enkele gildebroeders uit een van de
lokale stadsdoctoren.
Een stadsdoctor was een doctor met speciale last
geving van de vroedschap van zijn woonplaats. In
7S Art t< j M
/Z?
-
- ,rO J7 ?2 -i
Fragment van de beschrijving van de boedel van de Wellandse meesterchirurijn Andries Wijskrop uit
1773 (foto auteur)
14