"ZIJNE SLIMHEID KENT GEENE PALEN" II
Lelystad en de Hanzestad Kampen. In de rondvraag
wordt door mevrouw C. J. Geluk namens het
Watersnood museum een oproep gedaan voor vrij
willigers die een bijdrage willen leveren aan archief
onderzoek naar allerlei aspecten van de
Watersnoodramp, voor zover het de dorpen
Ouwerkerk en Nieuwerkerk betreft. Erelid
P. A. Boot heeft zich verbaasd over het negatieve
jaarverslag van de Commissie Planologie. Zijns
inziens is juist positief meedenken nodig, bijvoor
beeld over de toekomst van de panden aan de
Maarstraat. Deze suggestie wordt door anderen
ondersteund.
Na de pauze, waarin publicaties van de Vereniging
te koop zijn, heeft de eilandelijke cabaretgroep
'Kant'ooi' een enthousiast optreden. Na dit optre
den dankt de voorzitter alle aanwezigen voor hun
komst.
Het artikel 'Zijne slimheid kent geene palen: Een
ondernemend knaapje uit Brouwershaven in de
negentiende eeuw' in Stad en Lande van augustus
2007, dat het leven van de jeugdige kruimeldief
Cornelis van Akeloo beschrijft, sluit af met de zin:
"Wat er van hem (Cornells van Akeloo) is terecht
gekomen, is niet bekend en zijn moeder, die op
18 maart 1842 in Brouwershaven overleed, heeft
hem waarschijnlijk nooit meer gezien". Direct na
het verschijnen van het blad deelden enkele atten
te leden de redactie mee, dat Cornelis op vijftien
jarige leeftijd in Brouwershaven is overleden. Dat
de auteur dit over het hoofd heeft gezien, komt
waarschijnlijk doordat hij niet had verwacht dat
een jongen van het platteland al op zo'n jeugdige
leeftijd zou komen te sterven, en omdat de voor
naam van zijn moeder (Krina) in de overlijdensak
te in een andere vorm was weergegeven
(Querina). Maar het is juist, Cornelis van Akeloo is
op 27 juli 1828, op vijftienjarige leeftijd overleden.
Niet in Brouwershaven, waar hij in het overlijdens-
register staat ingeschreven omdat hij inwoner van
deze plaats was, maar in Hemixem in de toen
Nederlandse provincie Antwerpen in Oost-
Vlaanderen. Na zijn veroordeling door het Hof van
Assisen in Middelburg is hij overgebracht naar het
Correctiehuis van St. Bernard in die plaats. De
overplaatsing naar een tuchthuis in de Zuidelijke
Nederlanden is niet zo verwonderlijk, omdat deze
gebieden nog niet afgescheiden waren van
Holland en Zeeland. Dit zou pas in 1830 gebeu
ren. Op 27 juli 1828 is Cornelis van Akeloo om
acht uur 's morgens in het tuchthuis overleden.
De dag erna hebben twee bedienden van het
tehuis om zes uur 's morgens aangifte van zijn
overlijden gedaan op het gemeentehuis van
Hemixem. Op 13 augustus werd zijn overlijden
ingeschreven in het register van de burgerlijke
stand van Brouwershaven, nadat de overlijdensak
te uit Hemixem hier was aangekomen. Deze
wordt nu als bijlage achter in het overlijdensregis-
ter bewaard.
Over de doodsoorzaak van Cornelis tasten we in
het duister. Iets meer dan een half jaar is hij in het
tuchthuis van Hemixem gedetineerd geweest. Uit
niets blijkt dat zijn gezondheidstoestand slecht
was toen hij door de rechter werd veroordeeld. Er
moet dus iets tijdens zijn gevangenschap zijn
voorgevallen wat zijn dood ten gevolge heeft
gehad. Na de reorganisatie van het gevangenis
wezen in 1821 was de verzorging van de gevan
genen relatief goed geregeld. De gevangenhuizen
waren in vergelijking tot voorgaande tijden zinde
lijk te noemen, de gevangenen kregen behoorlijk
te eten en zieke gevangenen kregen de nodige
medische verzorging.* Als we er van uitgaan dat
deze regels goed werden nageleefd, kan de dood
van Cornelis niet zijn veroorzaakt door onhygiëni
sche omstandigheden in het tuchthuis. Veeleer
moeten we denken aan het uitbreken van een
besmettelijke ziekte zoals malaria of de pokken,
waaraan in die tijd nog regelmatig mensen stier
ven. Hoe dan ook, nu we de afloop van Cornelis'
levenverhaal kennen, kunnen we alleen maar con
stateren dat het één grote tragedie is geweest.
J. H. Midavaine
H. Steensma, Straffen door de eeuwen heen. De beul,
het tuchthuis en de gevangenis, Den Haag 1982.
30