'DE MOORDHOEK' TE RENESSE Bas Bijkerk Aan de Oude Moolweg te Renesse is een monu ment opgericht ter nagedachtenis van tien ver zetsstrijders, die in 1944 door de Duitse bezetter werden opgehangen. Deze droevige gebeurtenis leeft in het geheugen van veel inwoners van Schouwen-Duiveland voort. Dat op 12 maart 1800 aan dezelfde Oude Moolweg, op ongeveer honderdvijftig meter afstand van het monument, een gezin van vijf personen op gruwelijke wijze werd vermoord, is niet of nauwelijks meer bekend. Nog niet zo heel iang geleden werd in het Zeeuws Archief te Middelburg het vonnis gevonden, waarbij de schuldigen aan dit misdrijf werden veroordeeld. Naar aanleiding daarvan werd uitgebreid navraag gedaan in Renesse. Slechts één oudere dame, inmiddels de negentig jaar gepasseerd, wist te vertellen dat aan die Oude Moolweg een gebiedje "De Moordhoek" werd genoemd. Deze ene herinnering en het gerechte lijk vonnis vormden uitgangspunt van een zeer interessant onderzoek. Franse soldaten Aan eind van de achttiende eeuw veroverden de Fransen grote delen van Europa. Ten behoeve van de bewaking van de Europese kust werden ook op Schouwen-Duiveland Franse soldaten gestatio neerd. De zorg voor deze militairen kwam bij de gemeenten te liggen; voor slechts twee stuivers per nacht diende een arme gemeente als Renesse zorg te dragen voor huisvesting. Met name Zierikzee en de Westhoek van het eiland herbergden veel Franse militairen. Zo verbleven er op 1 april 1796 in Renesse achtenzestig Franse infanteristen, veertig kanonniers, twintig fuseliers en zes sentsiers. Enige maanden later zou dit aantal nog verder oplopen. De slecht of geheel niet betaalde militairen bete kenden geen verbetering voor de lokale economie en brachten zeker geen rust. Met enige regelmaat was er sprake van ruw optreden, overmatig drank gebruik, stropen, het vernielen van gewassen en diefstal van eigendommen. De secretaris van Renesse, Flubregtvan de Mee, schreef in 1799 aan de Provinciale bestuurders: "de bevolking klaagt over de belastingdruk en de inkwartiering, de armoede is hier tot de top gestegen1 Het gezin van der Werve In bovengenoemde sfeer woonde aan de Oude Moolweg te Renesse het gezin van Jacob van der Werve. In een boerderijtje, een zogenaamd spulle tje, zonder grond en gehuurd van schoolmeester en schepen Jan Gast. Als beroep gaf Van der Werve aan "zandwerker" (helmpoter) te zijn. Jacob van der Werve werd in 1767 te Nieuwe Tonge gedoopt,2 zijn echtgenote Thona Braber in 1753 te Haamstede3. Zij had blijkbaar een dienst- je te Brouwershaven, want zij beviel aldaar, onge huwd, op 4 mei 1779 van een zoontje. Zij liet het kind niet dopen, maar gaf het wel aan bij de bur gerlijke autoriteit van Brouwershaven, waardoor wij weten dat hij de naam Johannes kreeg4. De positie van ongehuwde moeders in het acht- tiende-eeuwse Brouwerhaven was moeilijk en wellicht dat Toontje daarom reeds in juni van het zelfde jaar de stad verliet. Moeder en zoon vestig den zich te Herkingen. In deze omgeving ont stond haar relatie met Jacob van der Werve, die op dat moment in Sommelsdijk woonde. Op 23 september 1781 werd het huwelijk te Sommelsdijk gesloten5. Ongeveer twee jaar bleef het gezin Van der Werve op Flakkee wonen, om vervolgens in 1783 naar Haamstede te verhuizen. Op 1 oktober 1783 werd aldaar een dochtertje gedoopt. De predikant was blijkbaar op het moment van actualiseren van zijn doopboek de naam van de dopeling vergeten, aangezien die niet werd genoteerd6. In december van datzelfde jaar werd ook Johannes, inmiddels 4 jaar oud, als nog gedoopt; "in ontugt geteeld" schreef de pre dikant er nog fijntjes bij". Er kwam vervolgens nog een dochtertje ter wereld, maar van dit kind kon de doop niet worden achterhaald. Strandjutten De bewoners van de Ooster- en Westerban ston den bekend als ruw. De schamele opbrengsten van de arme vroongronden werden veelvuldig gecompenseerd met stropen, het rapen van eieren, illegale houtkap en wat al niet meer. Ook het (illegaal) jutten van aangespoelde goederen vormden voor velen een welkome bron van inkomsten. Ook Jacob van der Werve was beslist 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2008 | | pagina 5