kragen verdreven deze vogel weer, maar lokten baardmannetje, roerdomp en tafeleend. Aan het eind van de eeuw bevolkte de grote aalscholver het gebied zelfs in kolonieverband. De bruine kie kendief vestigde zich en de kerkuil joeg hier. En de lepelaar werd toen in Den Aanwas gesignaleerd. Omstreeks 1955 liet de eigenaar aan de zuidkant van het gebied een eendenkooi aanleggen, op de grond die door de herverkaveling was verkregen. De nieuwe kooi moest de eendenkooi van zijn grootvader vervangen, omdat deze aan de Geule gelegen kooi ten gevolge van de Watersnood ramp onbruikbaar was geraakt. Schimmelpenninck benutte de nieuwe eenden kooi uitsluitend voor de vangst van de wilde eend. De pijlstaart, slobeend, smient en taling werden geringd en vervolgens vrijgelaten. Eendenkooi en Den Aanwas vormden vanaf de jaren vijftig samen het uitgestrekte vogelreservaat De Maire.9 Schimmelpennincks natuurgebied werd eind 1970 door de toenmalige Gemeente Duiveland min of meer bescherming geboden, met een genomen voorbereidingsbesluit. In de raadsverga dering van 15 december van dat jaar sprak men over een "vogelbroedterrein van nationaal weten schappelijk betekenis".10 Een bijzondere status als resultaat van de noeste arbeid van de nobele vogelaar, in een tijd dat boer en overheid zich niet of nauwelijks bewust waren van de noodzaak tot bescherming van de vogels. Engelse Lord Carel Schimmelpenninck, de laatste ambachtsheer van Oosterland, Sirjansland en Oosterstein, bleef ongehuwd. Van de Wall: "Vrouwelijk schoon en charme lieten hem allerminst onberoerd, maar enige afstand bewaarde hij consequent omdat hij een soort fobie had om zich te binden. Het gerucht deed de ronde, dat hij in zijn jonge jaren een Russische danseres op haar tournee door Europa had gevolgd." Zo er van een liefdesrelatie sprake is geweest, dan betrof het een kortstondi ge. "Wanneer ik in een roman de affecties van een negentiende-eeuwse edelman zou moeten verbeelden, dan zou ik kiezen voor de perfect geklede en de de wereld door een monocle beschouwende figuur van Carel Schimmelpen ninck", zegt de Leusdenaar. Over dit vertoon valt een en ander op te merken. "Hij was tot in de puntjes gekleed, uiteraard door een Engelse Carel baron Schimmelpenninck van der Oije op een receptie in de jaren zestig van de vorige eeuw (detail foto part, coll.) 'tailor'. Zijn schoenen waren zó mooi gepoetst, dat ik mij erin had kunnen scheren", aldus deze. "Zijn verzorgde uiterlijk werd soms geaccentueerd door het dragen van een oogglas. Vaak deed deze 'most perfect' Oxford English sprekende man je denken aan een Lord die de lounge van het Dorchester had verlaten, met The Times onder zijn arm." Dit gedrag kon zijn familieleden op de zenuwen werken, vooral op die van zijn Franse moeder. Van de Wall herinnert zich kortdurende, onbelangrijke ruziepartijtjes, waarbij moeder en zoon elkaar in twee talen bestookten. Edelman Schimmelpenninck van der Oije heeft in de jaren tachtig het geruïneerde landhuis van zijn voorouderlijke Oosterlandse buiten nog één keer bezocht, om in de vloer van de vroegere gang naar een geldstuk te zoeken. Dit had hij daar In zijn jeugd samen met broer Alexander verstopt. Hij had zich hiertoe door de avontuurlijke zonen Laurentius, van Duivenvoorde, een weg door het riet laten hakken en in een roeibootje laten over zetten.11 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2008 | | pagina 25