Twee maal per week voer hij naar Middelburg:
voor de eerste reis vertrok hij 's maandags om
acht uur vanuit Zierikzee. Op de middag was hij
dan in Middelburg, om daar vandaan tegen drieën
weer te vertrekken. Er werd gevaren over de
Roompot of door de Zandkreek, al naargelang de
weersomstandigheden of het getij. Voor de twee
de reis vertrok hij 's woensdags om half tien van
uit Zierikzee en bleef dan twee nachten te
Middelburg overliggen, om vrijdagochtend om
half tien weer te vertrekken. In 1949 ging het de
mosselvisserij in als YE 46, in 1986 werd het de
YE 7 en in 1994 werd het naar Ierland verkocht.
Op Colijnsplaat en Goes voer:
D. Verburg te Zierikzee (tot ca. 1960)
Dingenis Verburg (1906-1998) voer al vanaf circa
1925 op de binnenvaart. Wanneer hij met een
beurtdienst begonnen is, is mij niet precies
bekend. Hij zou nog met een tjalkje gevaren heb
ben, waar hijzelf een motor in heeft gezet. Wel is
bekend dat hij in 1939 de motorboot Johanna,
l922/Jutphaas/49 ton/24 pk Kromhout, aankocht,
in 1946 werd half Zierikzee wakker geschud van
wege een ontploffing aan boord. De knecht raak
te gewond: het schip moest naar een werf en
worden voorzien van een nieuwe roef en stuur
hut. Tot ongeveer 1960 heeft hij gevaren op het
traject Zierikzee-Colijnsplaat-Goes, toen is hij met
een vrachtauto gaan rijden, in 1961 ging de
Johanna naar J. Bout te Bruinisse. Het werd
de BRU 35 en werd aangepast om ook voor de
sportvisserij gebruikt te kunnen worden. Voorts
heeft het nog als sportvisser Carla en
Westenschouwen gevaren. Volgens overlevering
werd het omstreeks 1996 verkocht om ergens als
De Johanna voor de deur in Zierikzee, jaren vijftig.
Foto: coll. S.J. Goudriaan-Verburg te Hoogland.
woonboot dienst te doen. Helaas ontbreken mij
verdere gegevens.
Nawoord
Afgelopen is het met de oude beurtvaart. Een
regelmatige vaart die eeuwenlang in stand geble
ven is.
De meeste beurtschippers stopten met beurt
varen na de Tweede Wereldoorlog. Net na de de
oorlog vond er nog een korte opleving plaats:
de infrastructuur was verwoest en men was weer
-gedurende korte tijd- aangewezen op het vervoer
te water. Wat was de oorzaak? Een nieuwe
manier van denken na de oorlog? De meeste oud
beurtschippers die ik nog gekend heb gaven de
schuld aan de opkomst van de vrachtwagen. De
wegen verbeterden en de vrachtauto was in
opkomst. Uit de legerdump waren volop vrachtau
to's verkrijgbaar. Bedrijven waarvoor gevaren
werd begonnen met eigen vervoer van deur tot
deur. Aardappelen en uien, die voor de oorlog, per
beurtschip via Rotterdam naar Engeland gingen
was ook niet meer! Met voornamelijk Neder
landse coasters werden die vrachten opgehaald
in onze landbouwhaventjes en gingen linea recta
naar Engeland.
Het toezicht en de vergunningen werden ver
strekt door de Rijksverkeersinspectie. Als een
beurtschipper stopte met varen kon hij zijn tonna
ge inleveren tegen tonnage over de weg (gedeci
meerd weliswaar). Een beurtschip van 70 ton kon
ingeruild worden tegen 7 ton over de weg. Veel
beurtschippers maakten gebruik van deze rege
ling en hebben nog korte of lange tijd met vracht
wagens gereden. Toch bestaat er in Zeeland geen
enkel transportbedrijf meer dat voortgekomen is
uit een typisch beurtschippersgeslacht.
Geraadpleegde bronnen en literatuur:
W.J.J. Boot, De Zierikzeese stoomvaart (Zierikzee 1985).
B. van Lange, Binnenvaart in oorlogstijd (Deventer 1995).
mr. B. Wachter, De Beurtvaart (Zwolle 1959).
A.R. Koppejan, Sturen en Turen (Vlissingen 2002) en
De Blikken Motor (Vlissingen 2008).
Kadaster te Rotterdam, archief afdeling scheepsregis-
tratie.
Tenslotte ben ik dank verschuldigd aan W.P. de Vrieze,
Burgh-Haamstede en aan een groot aantal -niet bij naam
genoemde- informanten, die niet alleen foto's konden
leveren, maar ook nog de ouderwetse beurtvaart mee
gemaakt hebben.
9