ik mee in die bunker. Die soldaten daar zaten in
een koude vochtige bunker met een kale houten
tafel en een kale houten bank, met een potkachel
tje; wat ze kregen werd daarop gekookt en ze
waren zielsgelukkig dat ze niet naar Rusland hoef
den, want daar knepen ze 'm voor.
Ik zat daar eens op de rand bij dat machinege
weer en ik zit daar aan te frummelen, ergens aan
'n palletje en daar dondert dat hele ding naar
beneden en klapte zo voorover en daardoor brak
het vizier eraf. En ik zie die mof nog kijken, maar
hij was niet boos of zo, maar hij ging met een
ijzerdraadje dat vizier weer vastmaken. Nou, die
hebben nooit meer wat geraakt met dat ding.
Iedere haven heeft voor mij z'n verhaal uit m'n
kindertijd. Daarom, als ik een eindje ga varen en ik
kom langs de Schelphoek, dan zie ik wat anders
dan een watersporter. Een eindje beneden de
Schelphoek moet de Pio nog liggen, een klein
stoomsleepbootje van Jiskoot. Die probeerde ook
zonder begeleiding te varen en werden toen door
de Engelsen beschoten. Hij en z'n ongelukkige
m.s. "Schouwen", 7957, origineel i.b.v. dhr. Van der
Doe.
zoon, die aan boord werkte als stoker, zijn daar
allebei bij omgekomen. De Piu moet daar nog lig
gen; ik zie die zoon nog staan aan dek, met z'n
bultje. Hij had een sleep op Burgsluis gebracht, en
kwam terug. Dan nam hij vanuit de Schelphoek
weer een paar schepen mee naar Dordt. Dat ging
dan weer voor een zak aardappelen of een zak
graan, want hij had ook niet te vreten.
In 't donker mocht je ook nog wel varen maar dan
met afgeschermde navigatielichten. Dat licht
scheen alleen maar recht naar voren en niet
omhoog, 'n Vliegtuig kon het niet zien. Het waren
allemaal nog olielampen dus stel je er niet te veel
van voor, je zag er bijna niks van. Dat was op de
lichtboeien ook, maar die werden door de
Engelsen beschoten, daar hadden ze het ook op
gemunt.
Maar later mochten we niet meer 's nachts varen;
het ging trouwens ook niet meer, want toen die
Engelsen dat in de gaten kregen kwamen ze de
Oosterschelde opvliegen en gooiden ze bij
Stavenisse lichtkogels af; dan kon je daarbij de
krant lezen tot aan Dinteloord. Ze gooiden hele
rijen lichtkogels af en ze zagen alles varen. Van
Zijpe tot aan Dordt was het een schepenkerkhof.
Want als ze op je schoten dan dook je weg en je
liet de stuurhut voor wat 't was: dan liep dat schip
op de slikken of op de dijk. Het was niet zo dat er
veel schepen in de diepte lagen, je kon er gemak
kelijk bij, maar als je een poging deed die schepen
te bergen dan kwamen de vliegtuigen weer en
schoten je verrot. Dus die bleven allemaal liggen,
maar na de oorlog zijn die allemaal vrij snel gebor
gen, wantje moest niet meer doen dan een paar
kogelgaten dichtmaken en het leegpompen en
dan dreef het weer.
Bij Oude Tonge zijn we een keer beschoten toen
we gesleept werden, samen met 2 Rijnkasten. Die
hadden van die grote liggende stuurwielen met
zo'n groot kwadrant, die lagen plat op dek. Bij die
beschieting was de schipper onder het kwadrant
gekropen en toen werd dat schip geraakt door
een bom, net voor het stuurhuis, met als gevolg
dat het kwadrant door de explosie achterover
was gebogen en die man klem zat en er niet meer
onderuit kon. Dat schip is langzaam gezonken,
dus hij heeft een moeilijke dood gehad. Toen ik
later bij de dienst was heb ik dat schip met
't echolood teruggevonden.
Ze vervoerden een stoommachine voor de
13