met grote toewijding de kunst wordt beoefend
door de leden der veereniging "Kunst zij ons
doel". Boot geldt onder hare leden als een der
beste aquarellisten. Het is belangwekkend ene
vergelijking te maken tusschen de fantast
Biomme en den werkelijkheidszoeker Boot (31-
03-1920). Wij verheugen ons over den onderne
mingsgeest der inrichters die ons eilanders zulk
een kostelijk Paaschgeschenk aanbieden, en wek
ken een ieder op door een bezoek, ja een her
haald bezoek, het gebod ene te aanvaarden."
Hoe druk de tentoonstelling werd bezocht en
welke schilder het meest werd gewaardeerd, ver
meldt de krant niet. Dat het werk van Blomme ook
op niveau zeer werd gewaardeerd blijkt uit het
feit dat hij de prestigieuze Prix de Rome won,
door in juni 1920 eerste in alle klassen te worden!
Jaren later
Gedurende enige jaren zijn er geen ontwikkelin
gen te vinden rond het plan om Blomme een serie
schilderstukken te laten maken. Toch werd er
achter de schermen aan gewerkt. Tegen de tijd
dat koningin Wilhelmina en Prins Hendrik in
augustus 1924 een bezoek aan Zeeland zouden
gaan brengen, kwam het onderwerp plotseling
weer in het nieuws. In de rubriek Kunsten en
Wetenschappen in de Zierikzeesche Nieuwsbode
van 8 augustus 1924 lezen we:
"Aangenaam is het ons te denken dat het bezoek
onzer Koningin ook oorzaak werd, dat de wand
schildering van Alfons Blomme, voorstellende "de
Belgische visschers een veilige toevlucht vinden
de in de haven der stede Zierikzee in het jaar
1914" aan den vooravond van dit bezoek geleverd
werd en opgehangen in de raadzaal van het
Stadhuis."
De schrijver van het artikel was de "werkelijk
heidszoeker" Henri Frédéric Boot, Blomme's vak
genoot, met wie hij een half jaar eerder exposeer
de. Hij beschreef het schilderij in poëtische
bewoordingen:
"Groot drijven de gevaarten daaraan met hunne
schepezeiien en touwage op het witte watervlak,
en het volk gaat uit van de schepen en betreedt in
dichte drommen den nu veiligen gastvrijen grond.
Daarachter verheft zich beschermend de poort
der ouden burgerschap. Het schilderij is gecompo
neerd in kunstig samengestelde vlakken, naar den
trant der cubisten doch zodanig dat de zin der
voorstelling gemakkelijk uit staat boven het pro
cédé der uitbeelding. Er is iets dat bekoort in
Blomme's kunst, dat hij in het heden den ouden
tijd beleeft, zodat droom en werkelijkheid samen
vloeien en niet voor niet werd Blomme Zierikzee's
schilder, want de geest der oude tijden leeft voort
in deze stad en is haar innigst wezen.
Zierikzee verheuge zich over haren schilder. De
vreemdelingen die zullen komen en dit schilderij
bezichtigen zullen uwe stad en haar poëem beter
verstaan."
Al had het dan bijna vier jaar geduurd, er was dan
toch een herinnering geschilderd door Blomme, al
was het dan gereduceerd tot slechts een stuk.
Het is duidelijk dat het oorspronkelijke plan niet is
uitgevoerd, al weten we niet hoe alles is verlopen
en jammer genoeg ook niet hoeveel geld het
heeft gekost. Had men zich de kritiek aangetrok
ken? Was er soms onvoldoende geld ingezameld
voor een serie? Mogelijk was het uiteen vallen
van het comité mede oorzaak. Mr. Triezenberg
was na de opheffing van de arrondissements
rechtbank vertrokken naar Utrecht en mr. Polvliet
geëmigreerd naar Curapao. Wij hebben de echte
reden niet kunnen achterhalen, want het comité
heeft zijn stukken niet aan het archief overgedra
gen. Wel is bekend dat Vriesendorp van Renesse
een gift van 700 gulden ter beschikking stelde.
Het stuk heeft tot 1 mei 1981 in het stadhuis
gehangen. Waarschijnlijk was ruimtegebrek voor
het schilderij, met zijn formaat van ongeveer twee
bij anderhalve meter, er de oorzaak van dat er
geen goede plaats te vinden was in het stadhuis,
dat toen nog als gemeentehuis in gebruik was. Op
bovengenoemde datum werd het in bruikleen
gegeven en opgehangen in het Belastingkantoor
aan het Kerkhof zz te Zierikzee. In augustus 1997
keerde het weer terug naar het stadhuis, dat op
dat moment zijn oorspronkelijke functie had ver
loren en waar weer voldoende ruimte was.
Terugblik op en van Blomme.
Blomme bleef Schouwen-Duiveland regelmatig
bezoeken. Niet alleen vanwege zijn liefde voor het
eiland, maar ook omdat hij hier een vrouw had
gevonden. In 1923 huwde hij Kaatje de Feiter
(1885-1970), weduwe van Cornells Blom uit
Haamstede, en ging met haar in Den Haan aan de
Belgische kust wonen. Op Schouwen-Duiveland
bezat hij een zomerhuis dat hij "de Abeelen"
7