twee of drie jaar, te verwateren, zodat de groei stoffen uit de stam trokken. Hierdoor gaat het nadien minder snel 'werken en rotten'. Het hout werd meestal in de omgeving gekapt, maar soms kwam het van ver, bijvoorbeeld uit Zuid Duitsland. Daar werden de stammen aan elkaar gebonden tot grote vlotten, die men de rivieren liet afdrijven. Er was altijd veel vraag naar hout, het belangrijk ste bouwmateriaal vroeger. Om de gevraagde maten te kunnen leveren, moet het gezaagd wor den. oorspronkelijk zaagde men met de hand. Een raamzaag was de grootste zaag die men kende. Aan het eind van de zestiende eeuw vond Cornelis Corneliszoon in Uitgeest de zaagmolen uit. Een geweldig systeem, waarbij de wind de benodigde energie leverde. Houtzaagmolens kwa men overal in zwang. Eerst waren het alleen palt- rokmolens, maar later werden deze ook als stel lingmolen-bovenkruier gebouwd. De zaagmolen aan het Sas was een achtkante stellingmolen met aan twee zijden houtschuren. In de ontwikkelings geschiedenis van het houtzagen is de uitvinding van de krukas erg belangrijk geweest. Hiermee werd het mogelijk om de draaiende beweging van de windmolen om te zetten in een op- en neer gaande beweging. De krukas wordt in beweging gebracht door de molen. Aan de krukas hangen de zaagramen. Op deze manier maken de zaagra- men met de draaiing van de krukas een op- en neergaande beweging. De stammen werden via een lier in de schuur getrokken. Daarna werden ze door het zaagraam gevoerd, dat zich midden onder het molengedeelte bevond. De stam werd er met het krabbelwerk doorgetrokken en het zaagwerk ging op en neer. Zowel het zaagraam als de lier en het krabbelwerk werden door wind kracht aangedreven. Het te zagen hout is vastge zet op een zaagslede en schuift dus mee naar voren. Terwijl het zaagraam weer naar beneden beweegt wordt het hout gezaagd. Hoe snel het zagen van een stam gaat, hangt af van de wind. Met de handaangedreven raamzaag kon men ongeveer 15 slagen per minuut maken, met een houtzaagmolen ging het aantal slagen fors omhoog. Per zaag was er dus meer productie. Ook de productiviteit van het personeel steeg enorm. In de tot dan toe gebruikte raamzaag werd één zaag opgespannen. In de molenraamzaag kunnen wel 10 zagen worden opgespannen. Bij een stam van 5 meter, waar zes planken uit gezaagd moesten worden (vijf zaagsneden dus) duurde het zagen voor de komst van de windmo len meer dan 20 uur. Een houtzaagmolen klaart deze klus in 2,5 uur. Met de ontwikkeling van de windhoutzaagmolen werd een enorme producti- viteitssprong worden gemaakt. in Nieuwland op Walcheren stonden ooit acht houtzaagmolens bij elkaar, vier paltrok- en vier stellingmolens. In de loop van de negentiende eeuw werden ze allemaal gesloopt. De opkomst van de stoommachine maakte razendsnel een einde aan het zagen met molens waarbij men van J de wind afhankelijk is. Zaagmolens in zierikzee De vroegste vermelding over een houtzaagmolen in zierikzee dateert uit 1721. Toen kreeg de Zierikzeese houthandelaar Abraham van der Boor toestemming om een houtzaagmolen op te rich ten in zierikzee. Dit deed hij in samenwerking met zijn neef Abraham van der Boor Koole. In 1789 gin gen deze heren een associatie aan voor de hout handel met de rijke Zierikzeeënaar Samuel Boeije. Hiervoor leende hij hen een kapitaal van 24.000 gulden. Zij exploiteerden twee zaagmolens. De 'Zwaluw' stond aan de Oosthavendijk, tegenover het Blauwe Bolwerk en 't Fortuin' bij het Sas. Misschien hoopten ze door de naam van geluks godin Fortuna aan het bedrijf te verbinden, wel vaart af te kunnen dwingen, in 1832 stond 't Fortuin' nog steeds op naam van de erven Abraham van der Boor Koole. De molen werd in 1848 omgebouwd tot gort- of pelmolen. Deze j leverde kennelijk niet genoeg rendement op, want al drie jaar later maakte men er een korenmolen van. Dit zette kwaad bloed bij de andere mole naars, want de concurrentie was al hevig en zo J kwam er nog een bij! Rond 1870 was de molen eigendom van de heren Den Bouwmeester, Bosserius en Van der Leije uit Middelburg. Zij lie ten hem weer ombouwen tot zaagmolen. Lang heeft dit niet geduurd, in 1879 werd de molen afgebroken. In het bevolkingsregister zijn op adressen in de buurt van de molen enkele namen te vinden van molenaars. In 1812-813 was dit Tobias Barenbrock uit Amsterdam, in 1819 Hermanus schroevers uit Arnemuiden. Zijn opvol ger in 1826 was Willem van Belsen, eveneens uit Arnemuiden afkomstig. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2010 | | pagina 9