zelf is verdwenen. De lijst waarin hij hing is nog in
het gebouw aanwezig.
Het gemaal te Viane had zijn oorsprong in sep
tember 1877 toen de ingelanden van de polder
Ooster- en Sirjansland besloten tot de oprichting
van een stoomgemaal in de nabijheid van de sluis
te Viane. De betrokken polders omvattêh de gehe
le gemeente Oosterland met een oppervlakte van
1724 hectare. Op 10 september 1877 werd in de
vergadering van ingelanden met 24 tegen 16
stemmen besloten om het gemaal op te richten.
In januari 1878 werd door het polderbestuur
besloten ook nog een woning te bouwen voor de
machinist van het te stichten stoomgemaal te
Viane. Aannemer hiervan werd de heer Adriaan
Fluit te Sirjansland voor 2.184 gulden.
Het polderbestuur ging op 17 april 1878 over tot
het aanbesteden van het maken van een gebouw
met de daarbij behorende werken ten dienste van
het te stichten stoomgemaal voor de gemelde pol
der, nabij Viane in de gemeente Ouwerkerk. Bestek
en tekening lagen ter inzage in het dorpshuis van
Oosterland en waren voor één gulden te koop bij
boekhandelaar August Marinus Eliza van Dishoeck
te Zierikzee. Namens het polderstuur traden de
burgemeester van Oosterland, Adriaan van der
Have als dijkgraaf en Willem Marinus Hendrik de
Jonge, de rentmeester van de kroondomeinen te
Zierikzee, als ontvanger-griffier op. Bestuurder
Pieter Labrijn bracht als te Zierikzee gevestigd
architect de benodigde expertise in, te meer daar
hij meerdere waterschapsfuncties vervulde.
De firma Stork Co. uit Hengelo leverde de
stoommachine, ketel, scheprad en verder toebe
horen, hoewel zij niet de goedkoopste inschrijver
was, maar wellicht toen al de meest gerenom
meerde. De kosten hiervan bedroegen 20.597 gul
den. De firma van Jan Elenbaas uit Bruinisse nam
de bouw van het gemaal op zich, waarbij de heer
L. Brouwer tot dagelijks opzichter werd benoemd.
De stichtingskosten van het gemaal bedroegen
32.000 gulden, waarvan 2.000 voor de machinis
tenwoning, 7.000 voor gebouw gemaal met toe
behoren, 20.600 voor de stoommachines met
ketel, 2.000 voor de schoorsteen en voor 'lopen
de' gereedschappen 400 gulden.
Dhr. L. Temperman uit Delfzijl werd op 15 januari
1879 tot machinist benoemd. Temperman werd
omstreeks 1910 opgevolgd door de in Delfshaven
geboren Willem Pieter Rotscheid in hetzelfde jaar
waarin ook een nieuwe stoomketel in gebruik
werd genomen. Rotscheid zou in 1956 in
Haamstede overlijden.
In 1909 werd de 25 meter hoge schoorsteen van
het gemaal, die tekenen van verval vertoonde,
omlaag gehaald. De schoorsteen, die tussen twee
gebouwen was geplaatst, hetgeen het werk niet
makkelijk maakte, werd op perfecte wijze neerge
haald onder leiding van de aannemer M. van der
Linden te Zierikzee door de heren Moelijker en
Capelle van de metselaarsfirma Capelle te
Oosterland.
In 1921 werd besloten over te gaan op een centri-
fugaalpomp met een zuiggasinstallatie, die 135 m3
water per minuut kon verwerken. Hiervoor werd
het Amsterdamse ingenieursbureau De Wit inge
schakeld dat in 1878 overigens de inschrijving had
verloren. Er moest intensief verbouwd worden.
Eerst werd een hulpgemaal geplaatst voordat er
met partiële afbraak kon worden begonnen. De
Gasmotoren-Fabrik Deutz AG leverde de zuiggas
installatie, die in 1922 kon gaan proefdraaien. Bij
de inschrijving won Deutz het van de machinefa
briek Jaffa te Utrecht. De verandering werd vast
gelegd in een in glas geëtste gedenkplaat in de
machinekamer. De machinekamer werd voorzien
van een tegellambrisering en een granieten vloer.
De oude stoomketel en machine waren gesloopt
door de firma Rijsdijk uit Zierikzee en via de haven
van Viane afgevoerd. De schoorsteen werd steen
voor steen afgebroken, in 1938 ging machinist
Rotscheid met pensioen en werd in zijn plaats de
heer C.J. Zoeter Wzn. uit Oosterland benoemd.
De watersnoodramp had funeste gevolgen voor
het gemaal. Machinistenwoning en kolenloods
werden verwoest en de motor bleek zo geleden
te hebben dat een nieuwe dieselmotor moest
worden aangeschaft, die in januari 1954 in wer
king trad. Deze werd wederom betrokken van
Stork Co. te Hengelo.
In 1956 werd besloten in de buurt van Viane een
nieuw elektrisch gemaal te bouwen voor de pol
ders Bruinisse en Oosterland, waarmee het voor
malig stoomgemaal in mei 1957 zijn betekenis
verloor. Over de werking van het gemaal bestaan
rapporten uit de periode 1878-1932 en 1953
1957.
In 1960 werd het gemaal onderhands verkocht
aan de Jan Marinus Ringelberg, schaapherder te
Zierikzee, voor 2500 gulden. Machinekamer en
21