I naar, een charmeur, maar vooral een doener, een aanpakker, een wervelwind: 'Ik ben nimmer besluiteloos en draal nog minder.' Een lezeres van het boek noemt hem op haar website 'een negentiende eeuwse variant op wat we tegenwoordig een ADHD-er zouden noemen'. Dat is misschien wel een beetje waar.*Maar de Volkskrant schreef: 'Op de keper beschouwd ver dient die man een monument' En daar ben ik het ook mee eens: het ging niet altijd fijntjes en door dacht, maar Johannes van den Bosch probeerde tenminste wat aan de armoede te doen. Opbeuren Veel minder gaat het met het draagvlak voor de kolonisatie op Schouwen-Duiveland. van de 262 contribuanten in 1818 zijn er in 1823 nog maar 51 over, waarvan 46 in Zierikzee. Ook worden er van uit Schouwen-Duiveland geen contracten afgeslo ten voor de plaatsing van extra mensen in de kolonie, wat wel gebeurt in plaatsen als Goes, Middelburg en Vlissingen. De 'regenten van het weeshuis te Tholen' contracteren zelfs voor de plaatsing van maar liefst dertig weeskinderen, die worden ondergebracht bij koloniale huisgezinnen. Koloniale kleding mannen. Bron: Fotocollectie auteur. Koloniale kleding vrouw en kinderen. Bron: Fotocollectie auteur. Mannen en jongens werken op het land, vier a zes dagen in loondienst van de Maatschappij, de rest van de tijd op hun eigen landje, vrouwen en meis jes spinnen wol en vlas, welk garen de Maatschappij van hen overkoopt. De familie Hahn doet het uitstekend. Na een tijdje komt de man des huizes in de boeken voor als 'opziender', het gezin wordt geprezen als 'vlijtig en oppassend'. Dat tanende enthousiasme kan te maken hebben met een beleidswijzing van de Maatschappij van Weldadigheid. Eerst bouwt men alleen hoeves, alles bij elkaar komen er in de jaren 1818 tot 1823 zo'n vierhonderd tot stand, tezamen drie kolonies uitmakend. Naast Frederiksoord zijn dat Willemsoord en Wilhelminaoord. Die worden bekend als 'de vrije koloniën', als de Maatschappij 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2010 | | pagina 9