ONDERZOEKERS GEZOCHT
NAAR ZEEUWSE REDERIJKERSCULTUUR
Arjan van Dixhoorn en Bart Ramakers
Bij de geschiedenis van de Zeeuwse literatuur aan
het begin van de vroegmoderne tijd zullen velen
ongetwijfeld denken aan het standaardwerk van
P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de
zestiende en de eerste helft der zeventiende
eeuw. Ondanks de grote hoeveelheid teksten en
bronnen die Meertens boven water haalde, is tot
op heden nog maar weinig onderzoek verricht
naar het rederijkersleven in Zeeland. Meertens
zelf kwam niet verder dan een weliswaar uitvoe
rig, maar verder erg feitelijk overzicht.
Momenteel maakt de wetenschappelijke studie
van de rederijkers zowel in Nederland als België
een opleving door. Niet alleen literatuurhistorici
maar ook sociaalhistorici houden zich met rederij
kers bezig. Dat is niet vreemd, want hun literaire
cultuur die draaide om kennis en welsprekend
heid, vervulde een belangrijke maatschappelijke,
pedagogische en opiniërende functie. Ze was
instrument van kennis- en meningsvorming op
het gebied van religie, politiek, huwelijk en gezin,
en had raakvlakken met allerlei kennisgebieden.
Amsterdam University Press is gestart met een
aparte serie rederijkersstudies, waarin inmiddels
vijf titels zijn opgenomen. Een daarvan is het in
2009 verschenen Lustige geesten. Rederijkers in
de Noordelijke Nederlanden (1480-1650) van
Arjan van Dixhoorn, die nu postdoconderzoeker is
aan de Universiteit Gent. Zijn boek besteedt ruime
aandacht aan de rijke Zeeuwse rederijkerscultuur
(vooral die van Middelburg). Samen met Bart
Ramakers, hoogleraar Oudere Nederlandse
Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen,
wil hij de geschiedenis van het Zeeuwse rederij
kersleven verder in kaart te brengen.
Als sociaalhistoricus gaat het Van Dixhoorn om de
maatschappelijke betekenis van het Zeeuwse
rederijkersleven, terwijl Ramakers als literatuur
historicus vooral geïnteresseerd is in de artistieke
aspecten van de Zeeuwse rederijkersliteratuur. Zo
verscheen vorig jaar van zijn hand bij Uitgeverij
Bert Bakker List en bedrog, een editie van drie
rederijkerskluchten, waaronder de klucht Jan
Fijnart uit Middelburg.
Van Dixhoorn en Ramakers zijn op zoek naar
(amateur-)onderzoekers die deel willen gaan uit
maken van een onderzoeksteam dat onder hun
begeleiding onderdelen van het Zeeuwse rederij
kersleven nader gaat onderzoeken. De mogelijk
heid bestaat een deelproject uit te voeren als bui
tenpromovendus. Men verwerkt het onderzoek
dan in een proefschrift. De Rijksuniversiteit
Groningen faciliteert dergelijke trajecten door
middel van vergoedingen voor deelname aan cur
sussen en congressen en biedt ondersteuning bij
de verwerving van subsidies voor de bestrijding
van onderzoekskosten. Voor het project als
geheel wordt daarom ook gestreefd naar facilite-
ring in de regio.
De bedoeling van het project is enerzijds het in
kaart brengen, verzamelen, en toegankelijk
maken van de bronnen van de Zeeuwse rederij
kerscultuur, en anderzijds het stimuleren van ver
der onderzoek naar bepaalde elementen uit die
cultuur.
Het gaat wat de bronnen betreft om archief ver
zameld door de kamers zelf (voor zover dat er nog
is), om manuscripten en drukwerk van rederijkers
en van kamers die in archieven, bibliotheken, en
bij particulieren zijn bewaard gebleven, maar ook
om documenten betreffende de rederijkers in
archieven van wereldlijke en kerkelijke overheden
(stadsrekeningen, heerlijke rekeningen, oorkon
den, verboden, besluiten, notulen, kerkenraad- en
classisarchieven, rechtszaken waarin rederijkers
en hun kamers voorkomen), notarissen (geschil
len, getuigenverklaringen, afspraken), of particu
lieren en families.
Daarnaast moet het materiële erfgoed (dat wat er
nog is, en dat wat verdwenen is maar uit literatuur
nog bekend is) in kaart worden gebracht en gefo
tografeerd. Daaronder vallen naast de genoemde
archiefstukken ook boeken en pamfletten, gilde-
penningen, drinkbekers, blazoenen, prenten, of
schilderijen waarop bijvoorbeeld rederijkerstek
sten staan. Tenslotte kunnen verzamelingen van
achttiende-eeuwse en negentiende-eeuwse (lite
ratuurhistorici en taal- en volkskundigen informa
tie bieden die vaak op andere manier verloren
is gegaan. Te denken valt aan de verzameling
van Meertens, en mogelijk ook van Van Dale.
17