1899
1903
1906
1910
1913
1914
1915
2.270
2.505
2.762
3.108
3.300
3.377
3.307
Tabel 1. Ledental van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij, 1899-1915
Op de kloof tussen de ZLM en de massa van de
landbouwers had de Krabbendijkse boer en politi
cus J. Welleman al in 1899 en in 1905 geatten
deerd. Hij wees er beide keren op dat vele duizen
den Zeeuwse boeren plaatselijk georganiseerd
waren, namelijk bij de plaatselijke coöperatieve
inkoopverenigingen voor kunstmest en diervoe
der. Welleman vond dat die landbouwverenigin-
gen bij de ZLM ondergebracht moesten en kon
den worden. Dat zou diverse euvels waarmee de
ZLM op dat moment kampte kunnen tenietdoen,
zoals de gebrekkige activiteit van de leden, de
geringe opkomst bij vergaderingen en het gebrek
kige onderlinge contact van de regionale afdelin
gen. Men zou contributie kunnen betalen aan de
dorpsvereniging, die dan een deel daarvan aan de
ZLM zou afdragen. Het hoofdbestuur wilde de
contributieregeling echter niet veranderen, maar
voerde in 1907 wel in dat regionale afdelingen
zich in delen konden opsplitsen. Het sinds 1900
bestaande maandblad van de ZLM werd in 1908
omgezet in een veertiendaags blad, mede om de
leden in de verschillende regio's meer onderlinge
binding te geven.3
De ZLM was al in de jaren voor het uitbreken van
de wereldoorlog in 1914 uiterst actief: zij organi
seerde tentoonstellingen en cursussen en andere
vormen van voorlichting en belangenbehartiging.
Daarvan profiteerden de leden van de ZLM - in
feite de Zeeuwse landbouw in het algemeen -
zowel direct als indirect. Maar omdat de meeste
activiteiten de Zeeuwse boeren op een indirecte
manier ten goede kwamen, zag een deel van hen
de waarde van de organisatie niet goed in. Het
kostte in 1911, toen een zuivelconsulent werd
ingesteld en het Zeeuwsch Landbouwblad een
weekblad werd, bijvoorbeeld fikse moeite om de
jaarlijkse contributie van twee gulden te verhogen
tot f 2,50."
Direct na het overlijden van Vorsterman van Oyen,
eind 1915, bepleitte J.A. van den Broek, leraar aan
de Rijkslandbouwwinterschool in Goes, een reor
ganisatie van de ZLM. Net als Welleman vond hij
dat elk dorp een afdeling moest krijgen. Die kwes
tie werd verder niet besproken; de contributiever
hoging die ingevoerd werd, kostte al moeite
genoeg. Het hoofdbestuur stelde voor om boeren
met meer dan 100 hectaren tien gulden te laten
betalen en boeren met 10 tot 100 hectaren f 4,50.
Voor de kleine boeren bleef de contributie f 2,50.
De afdelingen uit Zeeuws-Vlaanderen, waar veel
grote boeren waren, stemden tegen. Op
Schouwen-Duiveland daarentegen was men het
eens met de strekking van het voorstel en werd
ook al gesuggereerd om de dorpsverenigingen te
laten toetreden. De landbouwvereniging van
Burgh had zelfs al geprobeerd om lid te worden
van de ZLM, maar dat was afgeketst op de statu
ten van de Maatschappij. In Noord-Beveland was
men minder vooruitstrevend, maar het bestuurs
voorstel werd toch algemeen gesteund door de
actieve ZLM-leden. Ook de afdeling Walcheren
stemde vrij algemeen in; de twee op Zuid-
Beveland bespraken de kwestie niet eens. De con
tributieverhoging kostte de ZLM aanvankelijk zo'n
500 leden, waarvan 80 op Walcheren. Maar op 1
april 1916 was al weer de helft van hen lid gewor
den en halverwege 1917 waren er zelfs al weer
méér leden dan voor de verhoging: 3.482.5
Toch werd er verder gedacht over reorganisatie
van de ZLM: er was een commissie die een wijzi
ging van de statuten bestudeerde en aan het
hoofdbestuur werden eind 1916 twee extra leden
toegevoegd in verband met een verwachte reor
ganisatie. Het hoofdbestuur bekeek onder meer
hoe de dorpsverenigingen aan de ZLM toege
voegd konden worden - de katholieke boeren
bonden bleken later geen interesse te hebben in
een fusie. Op de bestuursvergadering van 30 april
1917 pleitten vervolgens twee sprekers voor ver
nieuwing - beiden werden met instemming aan
gehoord. Eerst bepleitte Welleman een nieuwe
vorm van het Zeeuwsch Landbouwblad, dat nu
nog te veel 'een verzameling van circulaires' was.
Het moest de leden van de ZLM samenbinden en
met een visie komen. 'De landbouwers worden
tegenwoordig van alle kanten aangevallen, en het
meest door absoluut onwetenden...
Hiertegenover moet het Landbouwblad staan.'
Daarna stelde gastspreker Van Genderen Stort,
20