<1 ha
z.kr
<1 ha
1-3
z.kr
1-3
3-5
5-10
10-20
20-40
40-60
60-80
80-100
100
ha
-
f 1,-
-
1,25
1,50
2,-
2,75
3,25
3,75
4,25
4,50
10,-
secretaris van het Nederlandsch Landbouw-
Comité, onomwonden dat de dorpsverenigingen
eigenlijk bij de ZLM thuishoorden.
Rijkszuivelconsulent C. Zwagerman viel hem bij:
de coöperatieve aankoopverenigingen moesten
bij de ZLM komen. 'Eerst dan ziet de boer direct
de voordelen verbonden aan zijn lidmaatschap en
dan zal de organisatie krachtig toenemen.' De
commissie voor de statutenwijziging kon om deze
boodschap niet heen en in het uiteindelijke voor
stel dat zij deed was dan ook de opname van de
dorpsverenigingen in de ZLM het hoofdbestand
deel.6
Het viel echter te verwachten dat vele kleine land
bouwers zouden terugschrikken voor de contribu
tieverhoging die deze aansluiting zou betekenen,
in de dorpsverenigingen betaalden ze soms maar
vijftig cent of minder contributie, bij de ZLM zou
den ze f 2,50 moeten betalen. In de kring Zierikzee
werd die vrees voor veel opzeggingen bijvoor
beeld naar voren gebracht door C. Koopman van 't
Gouweveer, B. Giljam uit Ouwerkerk en J.C. van
Langeraad uit Dreischor. Ook J.W. van Oeveren uit
Capelle had gemerkt dat er 'geaposteld' werd
tegen de contributiehoogte die toch laag was ver
geleken met die bij landbouwverenigingen elders.
Aan de andere kant was de ZLM de laatste jaren
juist in contact gekomen met veel kleine boeren
en landarbeiders met wat grond: het ZLM-secreta-
riaat had de taak op zich genomen de kunstmest-
voorziening te regelen voor landgebruikers met
Hier en daar had men zich er al van vergewist dat
de dorpsverenigingen ook inderdaad van plan
waren tot de ZLM toe te treden. De verenigingen
op Schouwen-Duiveland verklaarden bijna alle
maal zich te zullen aansluiten, hoewel hier en
daar stemmen te horen waren met kritiek op de
contributiehoogte. Van de actieve leden was
alleen de secretaris van de vereniging te
Zierikzee, landbouwer J. Enzlin (1890), tegen aan
sluiting. Een bekend landbouwvoorman als J.W.
van Oeveren daarentegen, gaf als zijn mening dat
minder dan twee hectare en dat verliep naar volle
tevredenheid. Voor de overige boeren was het
Zeeuwsch Landbouwblad inmiddels bijna onmis
baar geworden. Het aantal leden van de ZLM
steeg dan ook sterk: tot 3.800 in september
1917.7
Op de vergadering van het hoofdbestuur van
1 november 1917, speciaal samengeroepen om
de reorganisatie te regelen, werd dan ook bena
drukt dat het tijdstip voor reorganisatie gunstig
was. De behoefte eraan wordt alom gevoeld,
aldus Welleman, die nu voorzitter was van de
commissie voor de statutenwijziging. Ook alge
meen voorzitter Jhr. Van Vredenburch had dat al
verwoord: in de oorlogssituatie bleek steeds hoe
onprofessioneel de ZLM nog was, 'waardoor wij
door de knappe menschen in Den Haag nog
dikwijls met weinig overleg behandeld worden.
'Het uitgangspunt van de reorganisatiecommissie
was geweest om 'al het bestaande in zijn wezen
te laten' en dat betekende dat de dorpsverenigin
gen afdelingen van de ZLM zouden worden zon
der zelf wezenlijk te veranderen. Daarmee waren
alle hoofdbestuursleden het eens. Er werd een
contributieregeling ontworpen waarbij landbou
wers met meer grond relatief meer betaalden. De
kleinste grondgebruikers die het Zeeuwsch Land
en Tuinbouwblad niet wilden ontvangen, hoefden
zelfs helemaal niets te betalen. Van elk lid droe
gen de dorpsverenigingen tenminste vijftig cent af
aan de centrale organisatie.8
van de nieuwe organisatie 'grote kracht' zou kun
nen uitgaan, 'omdat dan van de dorpsverenigin
gen feitelijk alles zal uitgaan, terwijl zij toch heer
en meester zullen blijven in eigen huis.' Het
applaus dat op de ledenvergadering van de kring
Zierikzee op 19 november 1917 na die woorden
klonk, betekende dat alle 57 aanwezigen het er
mee eens waren. De vijftien landbouwverenigin
gen op het eiland die aansloten in de loop van
1918, bijna allemaal aan het begin van het jaar,
waren goed voor 1.338 leden. Ook op de
Tabel 2. Contributieregeling ZLM ingaande januari 1919 (z.kr. zonder krant)
21